‘Systeem met lage kosten en duidelijke potentie’
Spoelen met water reduceert emissie met 40 procent
Het onderzoek is in 2018 en 2019 uitgevoerd onder praktijkomstandigheden, in vier afdelingen met elk zestien koeien op een roostervloer.
In twee van de vierafdelingen werd onder het voerhek een sproeisysteem gemonteerd. Gemiddeld is daarmee 13 liter water per vierkante meter vloeroppervlak per dag (70 liter per koe) versproeid. Dat sproeien gebeurde overdag om het kwartier en ‘s nachts om het uur.
In een van de afdelingen werd het regelmatig sproeien gecombineerd met een roosterschuif die elk uur langs kwam. In de derde afdeling is aan het begin van elke proefronde in een keer een hoeveelheid water in de mestkelder gebracht, vergelijkbaar met 50 liter per koe per dag.
Mestschuiven voegt weinig toe
De gemiddelde reductie van de afdelingen waarin de roosters met water werden gespoeld, was 39 procent. Wel of niet elk uur mestschuiven maakte weinig uit voor de emissiereductie. Met schuiven was de emissiereductie 40 procent, zonder schuiven 37 procent. Wel bleek dat de emissiereductie gedurende de ronden iets toenam, tot 52 à 53 procent. De pH van de vloer lag bij de sproeiafdelingen ook duidelijk lager, wat ook een reducerend effect heeft op de ammoniak emissie. De berekende emissiefactor bij de twee sproeivarianten lag tussen de 8,2 en 8,7 kilo ammonmiak per koe per jaar.
Het vooraf toedienen van water in de mestkelder is veel minder effectief. Hier werd een gemiddelde emissiereductie gemeten van 7 procent, met een behoorlijk verschil tussen de twee ronden. Tijdens de ronden nam de reductie juist af. De berekende emissiefactor van deze variant komt daarmee maar nauwelijks onder de circa 13 kilogram van de referentievloer.
Toplaag
Volgens de onderzoekers zit de verklaring voor de reductie en de verschillen in de manieren van toedienen in de samenstelling van de toplaag van de mest in de kelder. Als het water regelmatig, meerdere keren per dag, wordt toegediend, is het ammoniumgehalte duidelijk lager dan wanneer het in één keer bij de start wordt toegediend in de kelder. Daar was het ammoniumgehalte gelijk aan dat van de referentieafdeling.
Niet nieuw
Gebruik van water kan volgens de onderzoekers dus een bijdrage leveren aan verdere reductie van de ammoniakemissie door de melkveehouderij. Maar het is geen nieuwe techniek. In bijlage 1 van de Rav staan al drie systemen in acht varianten waarbij gebruik van water een onderdeel is. Maar om verschillende redenen zijn deze systemen niet meer praktisch toepasbaar. De hoogte van de emissiefactor, de beperking van het oppervlak per dier en de vereiste vloeruitvoering speelt daarbij een rol.
Om het gebruik van water als reductiesysteem breed toe te kunnen passen in de melkveehouderij is een aangepaste vorm van erkenning nodig. Liefst op zoveel mogelijk vloervarianten, maar in ieder geval op roostervloeren, luidt de aanbeveling. Voor toepassing in de praktijk moet ook de borging van de gebruikte hoeveelheid water of het effect daarvan op de ammoniakemissie uitgewerkt worden. Ook zal daar naar de benodigde extra mestopslagruimte gekeken moeten worden.
Investering
Het gebruik van water als reductiemaatregel kent geen duidelijke eigenaar die bereid is te investeren in de verdere ontwikkeling. Toch is het een systeem met relatief lage kosten (investering van 123 euro per dierplaats, prijs 2017) en een duidelijke potentie, volgens de onderzoekers. Vandaar dat het ministerie van LNV het systeem met publieke middelen wil laten doorontwikkelen. Vanuit het programma Integraal Aanpakken wordt een projectleider aangesteld die dit vervolgonderzoek en praktijktoepassing op gaat pakken. Initiatieven in bestaande projecten zoals Netwerk Praktijkbedrijven, worden daarbij ook betrokken.
Tekst: Gineke Mons
Gineke Mons (1970) groeide op op een biologisch melkveebedrijf in Gelderland. Na haar studie journalistiek werkte ze 13 jaar bij het Agrarisch Dagblad. Sinds 2008 is ze freelance (landbouw)journalist, met het accent op veehouderij en diergezondheid.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Dairy Campus