RIVM: Stikstofdoelen 2030 niet haalbaar zonder extra maatregelen
De Nederlandse overheid wil de kwaliteit van natuur verbeteren. Daartoe moet de neerslag van stikstof op met name kwetsbare Natuur 2000-gebieden worden verlaagd. Om dit te bereiken is in 2021 de wet Stikstofreductie en natuurverbetering, kortweg stikstofwet, ingevoerd.
De stikstofwet regelt dat in 2025 40 procent van de gevoelige natuur onder kritische depositiewaarde (KDW) komt. Voor 2030 stijgt dit percentage tot 50 procent en in 2035 tot 74 procent. Het huidige kabinet streeft er echter naar om de reductie van 74 procent in 2030 al te realiseren.
Uit het onderzoek door het RIVM blijkt dat er van 2005 tot 2013 ongeveer 20 procent minder stikstof in de kwetsbare natuur is terechtgekomen. In de jaren daarna bleef de hoeveelheid nagenoeg hetzelfde. De onderzoekers verwachten dat de stikstofneerslag tot 2030 weer zal dalen. Dit komt door maatregelen die genomen zijn door landbouw en verkeer.
Stikstofneerslag
Het RIVM concludeert dat door de regelgeving en maatregelen het oppervlak natuur waar de hoeveelheid stikstofneerslag onder de KDW valt groter wordt. Dat is nu ruim 30 procent van het oppervlakte. In 2025 stijgt dit percentage tot 39 procent en in 2030 43 procent.
Volgens het rijksinstituut is het wettelijk doel van 40 procent voor 2025 haalbaar, maar onzeker. De kans is erg klein dat het wettelijk doel voor 2030 (50 procent) zonder extra maatregelen wordt gehaald, aldus de onderzoekers.
Het oorspronkelijk doel voor 2035 (74 procent onder de KWD) is nog niet door het RIVM geëvalueerd omdat er nog geen emissieramingen beschikbaar zijn voor 2035.
Monitoring
Het RIVM onderzoekt elk jaar of de stikstofdoelen haalbaar zijn of zijn gehaald. Om dat te kunnen bepalen heeft het onderzoeksinstituut de verwachte stikstofneerslag berekend op basis van beleid waarvoor op 1 mei 2020 door het kabinet concrete maatregelen waren uitgewerkt.
Na deze datum zijn nieuwe maatregelen genomen voor landbouw, industrie, bouw en mobiliteitssector. Het effect hiervan is nog bekend en zullen in de volgende editie van de monitoring zichtbaar, meldt het RIVM.