Vier kalveren dood door boutvuur
Uitbraken van boutvuur komen zeer incidenteel voor, doorgaans na graafwerkzaamheden als de grond over het land wordt verspreid of wordt gebruikt om de kuilen met gewonnen ruwvoer af te dekken.
De sporen van deze Clostridiumbacterie kunnen namelijk decennia in grond overleven. Uit contact tussen de Veekijkerdierenarts van GD en de dierenarts van het betrokken bedrijf bleek dat de veehouder nieuwe greppels had gegraven en de vrijgekomen grond over het land had verspreid.
Grond met sporen van de bacterie was terechtgekomen in het ruwvoer dat was gewonnen van dit land, en dat was gevoerd aan de kalveren. De veehouder heeft de resterende dieren enkele weken ander ruwvoer gevoerd en de dierenarts heeft de dieren gevaccineerd.
Dieren sterven snel
Bij een infectie met boutvuur kunnen de dieren heel snel sterven. Het eerste ziekteverschijnsel is meestal kreupelheid en ernstig algemeen ziek zijn, met verlies van eetlust, versnelde ademhaling, hoge koorts en lusteloosheid. Karakteristieke onderhuidse zwellingen worden vaak gezien in de bloedrijke bilspieren maar kunnen ook gezien worden bij de schouder , borst, rug, nek of elders.
Eerst is de zwelling klein, warm en pijnlijk. Naarmate de ziekte vordert, neemt de zwelling toe en maakt een sponzige indruk ten gevolge van gasvorming waarmee de ontsteking gepaard gaat. Het dier sterft gewoonlijk tussen 12 tot 48 uur na het optreden van genoemde verschijnselen. Dat kan zo snel gaan dat besmette runderen dood worden aangetroffen zonder dat de veehouder ziekteverschijnselen heeft gezien, aldus GD.
Tekst: Gineke Mons
Gineke Mons (1970) groeide op op een biologisch melkveebedrijf in Gelderland. Na haar studie journalistiek werkte ze 13 jaar bij het Agrarisch Dagblad. Sinds 2008 is ze freelance (landbouw)journalist, met het accent op veehouderij en diergezondheid.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: GD Veekijker