Percentage dieren met inwendige vervetting blijft stijgen
Sinds 2018 wordt door de pathologen een forse toename van inwendige vervetting waargenomen bij melkkoeien ouder dan 1 jaar. Omdat inwendige vervetting impact heeft op de gezondheid van runderen is dit een ongewenste ontwikkeling, aldus GD.
Tot 2017 lag het percentage dieren op de sectietafel met inwendige vervetting altijd ruim onder de 10 procent. Sindsdien is het echter hard gaan stijgen; sinds afgelopen jaar ligt het ruim boven de 25 procent.
Uit een pilotonderzoek dat in 2019 is uitgevoerd, bleek een inwendige vervetting geassocieerd met leververvetting en afwijkende baarmoeders. Ook bleek het vaker voor te komen bij koeien die in het eerste stadium van de dracht waren.
De GD heeft de ontwikkeling van inwendige vervetting nu nader opgesplitst per leeftijdsgroep. De toename wordt gezien in alle leeftijdsgroepen, waarbij opvalt dat ook bij dieren in de opfokperiode (tussen de 1 en 2 jaar) de mate van voorkomen van inwendige vervetting stijgt. Bij runderen van 1 jaar ligt het inmiddels al boven de 30 procent. GD brengt daarom dit signaal nogmaals onder de aandacht en heeft een voorstel gedaan voor vervolgonderzoek om de achtergrond van het ontstaan van inwendige vervetting inzichtelijk te krijgen.
GD heeft het probleem eerder aangekaart. Dieren die in een te ruime conditie droog gezet worden, nemen over het algemeen minder voer op in de periode rondom het afkalven. Bij vervetting worden signaalstoffen geproduceerd die voor het afkalven zorgen voor ontstekingen in het lichaam. Het gevolg is vaak een langdurige negatieve energiebalans en problemen met onder andere leververvetting, slepende melkziekte en vruchtbaarheidsproblemen. De GD stelt dat inwendige vervetting tot grotere problemen leidt dan uitwendige vervetting, al is dit vaak een combinatie van beide.