Maïs trekt bij na koud voorjaar
Topmaïsfinalist van 2014, Albert van der Veen uit Bergentheim (OV), merkt dat de maïs wat minder ver is dan vorig jaar rond dezelfde tijd. „Door het koude voorjaar hebben we 14 dagen later gezaaid, rond 1 mei. De maïs stond eerst wat gelig, maar de laatste weken trekt het snel bij en kleurt nu mooi groen. De groei komt nu pas echt op gang.” Van der Veen schat dat de maïs op dit moment rond het 5e tot 6e bladstadium zit.
De melkveehouder zaaide dit jaar 30 hectare met het ras P8057. De maïs werd bemest met 40 kuub drijfmest, aangevuld met stikstof en kali uit kunstmest en Humifirst. Humifirst bevat humus- en fulvozuren, wat moet zorgen voor een betere benutting van het fosfaat uit de bodem.
Toch voldoende vocht
Henk Withaar uit Punthorst (OV), Eén van de finalisten van Topmaïs 2014, is tevreden hoe zijn acht hectare maïs er voor staat. „Het staat vergelijkbaar met andere jaren”, zo zegt hij. „ De maïs staat er mooi groen bij. Het is hier aardig droog, maar er zit nog wel vocht in de grond. Ik denk dat, ondanks de weinige hoeveelheid neerslag die we gehad hebben, er ook weinig verdamping plaats vindt.”
Withaar bracht tussen de 40 en 45 kuub drijfmest op het land en bemeste naast stikstof ook extra kali bij. Ook reed hij in het voorjaar op alle maïspercelen vaste stalmest. Eén perceel waar altijd maïs staat, kreeg wat extra stalmest om het organische stofgehalte op peil te houden.
Beter dan andere jaren
Melkveehouder Ronnie Schellekens uit Goirle (NB) zaaide op 16 april 35 hectare maïs. De maïs zit rond het 9e bladstadium en staat bijna ‘dicht.’ Schellekens is erg tevreden hoe de maïs ervoor staat. „Ik heb het idee dat het er nog beter voor staat dan andere jaren rond deze tijd. De maïs staat egaal op het land en de kleur is mooi groen.”
Voor de zesde jaar op rij maakt hij gebruik van een mengsel van twee rassen: Multitop en Messago. „Door twee verschillende rassen door elkaar te zaaien wordt de bloeiperiode verlengd omdat de twee rassen verschillen in bloeimoment. Daardoor is de kans op een goede kolfvulling groter.” De veehouder heeft zelf een veldspuit. Doordat hij zelf het spuitmoment in de hand heeft, kiest hij ervoor om al vroeg, rond het 4e bladstadium, te spuiten. „Hoe vroeger je spuit, hoe minder middel je nodig hebt”, zo redeneert Schellekens.