Adema: opnieuw onderhandelen over derogatie niet mogelijk

Tweede Kamerlid Derk Boswijk vraagt aan de minister of hij opnieuw naar Brussel kan gaan om daar te overhandelen over de derogatie. Volgens het CDA is de afbouw een onlogisch besluit wat averechts werkt met het oog op kringlooplandbouw. Boswijk. „Dit gaat zorgen voor verdere intensivering. Het is niet uit te leggen dat derogatie eigenlijk zou moeten gaan over wat de bodem nodig heeft, maar dat er meer gestuurd wordt op de veestapel. Als dit zo is, kom dan met andere regels. Maar dit besluit raakt kant nog wal." Als één van de punten noemt Boswijk de besmetingsvrije zones. „In sommige gebieden is niet aangetoond dat deze effect hebben op de waterkwaliteit." Het CDA-kamerlid wil weten hoe de minister hiernaar kijkt en of het kansrijk is om het gesprek over derogatie te heropenen.

Volgens minister Adema is het niet mogelijk om opnieuw in Brussel te gaan onderhandelen. „Het is een beschikking van Europa. Op het moment dat we gaan heronderhandelen, dan lopen we kans dat we tegen een infractieprocedure aanlopen (zie kader) die uiteindelijk tot grote financiële boetes leiden. Dat geld moet betaald worden en we willen niet dat dit ten koste gaat van de agrarische sector. Wij kunnen deze derogatiebeschikking dus echt niet meer aanvechten. Ja, we kunnen haar formeel aanvechten, maar dat is niet verstandig. Heronderhandelen is daardoor absoluut niet aan de orde. Helaas niet, hoe graag ik het misschien ook zou willen."

Economische en ecologische gevolgen

Tijdens het debat werden ook moties ingediend om de gevolgen in kaart te brengen. Zo wil Van Campen van de VVD, mede namens het CDA, de ChristenUnie, BBB en SGP, zo snel mogelijk een maatschappelijke kosten-batenanalyse over het verlies van derogatie. Hierbij moet het kabinet in elk geval de economische en ecologische effecten in kaart brengen. De minister kan zich vinden in die motie en vindt dit, vanwege de extra aanvullende voorwaarden, het moment om de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet te vragen om nogmaals onderzoek te doen hiernaar. Hij geeft de motie het oordeel van de Kamer.

Rekening houden met praktijk

Grinwis van de ChristenUnie vraagt, mede namens het CDA en de VVD, aandacht voor het feit dat boeren in onzekerheid zitten omdat een groot deel van de implementatie van het vernieuwde Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) nog onduidelijk is of niet vatstaat, terwijl van boeren wel verwacht wordt dat ze per 1 januari 2023 de nieuwe regels gaan volgen. Ook benoemt hij het feit dat voor boeren en akkerbouwers de facto 2023 al is begonnen, omdat de eerste gewassen voor het volgende teeltseizoen alweer zijn ingezaaid.

Grinwis vraagt daarom de regering om bij zowel de uitwerking van de maatregelen uit het 7e Actieprogramma die gaan over het inzaaien van gewassen en over de uitwerking van de bufferstroken uit de derogatiebeschikking rekening te houden met de agrarische bedrijfspraktijk.Hij focust zich dan met name op de aangegane verplichtingen van bedrijven voor 2023.

De minister laat in zijn oordeel over de motie weten dat hij begrip heeft voor de sector en hij realiseert zich dat het oogst- en zaaiplan van start is gegaan. Echter gaat op 1 januari 2023 wel een beschikking in en daarom moet hij de motie ontraden.

Alle moties worden binnenkort in stemming gebracht.