Hoger vetpercentage met tegen bladvlekkenziekte behandelde maïs
De proef werd uitgevoerd in opdracht van BASF, fabrikant van het bestrijdingsmiddel Retengo Plus. Dit bestrijdingsmiddel is gericht op de bestrijding van bladvlekkenziekte.
Proefopzet
De proef bestond uit twee groepen van 30 koeien. Beide groepen kregen snijmaïs welke in 2013 van hetzelfde perceel was geoogst. Het enige verschil was dat de proefgroep maïs kreeg dat was behandeld tegen bladvlekkenziekte, terwijl de controlegroep onbehandelde maïs kreeg.
De koeien uit beide groepen waren gemiddeld 55 dagen in lactatie bij start van de proef. De proef duurde in totaal zes weken. Het basisrantsoen bestond uit 67 procent drogestof snijmaïs, 21 procent drogestof graskuil en 12 procent soja. De krachtvoergift per koe was voor alle koeien in beide groepen gelijk.
Hoger vet
Uit de proef blijkt dat er geen verschil waarneembaar is in de voeropname. Ook zijn er geen significante verschillen in de melkproductie het eiwitgehalte, lactosegehalte, ureum en het celgetal. Het vetpercentage blijkt met 3,78 procent echter wel 0,10 procent hoger te liggen in het voordeel van de groep koeien die tegen bladvlekkenziekte behandelde maïs kregen. Dit verschil is significant. Door het hogere vetpercentage stijgt de meetmelkproductie naar 0,53 kilo meetmelk per koe per dag. De voerefficiëntie stijgt daardoor van 1,60 naar 1,63 kilo meetmelk per kilo drogestof.
De Schothorst noemt, als mogelijke verklaring van het verschil in vet, dat de celwandverteerbaarheid van de plant die behandeld is tegen bladvlekkenziekte, beter is in vergelijking met onbehandelde planten. Daardoor verhout de restplant minder. Een hogere celwandverteerbaarheid heeft vervolgens weer positief effect op de productie van melkvet.
Opvallend
BASF noemt het verschil opvallend. In 2013, het jaar waarin de maïs is verbouwd, was er op het oog geen bladvlekkenziekte waarneembaar. Dit gold ook voor de maïs die bij de proef werd gebruikt.
Het hoge aandeel maïs in het proefrantsoen is volgens BASF niet helemaal vergelijkbaar met de meeste situaties in de praktijk. Ze zien het daarom ook niet als belangrijkste argument om maïs te behandelen tegen bladvlekkenziekte, maar merken op dat ogenschijnlijk gezonde maïs, welke toch licht is besmet met bladvlekkenschimmels, invloed kan hebben op de vertering en daarmee uiteindelijk de voerefficiëntie.”