‘Fosfaatreferentie klopt niet’
Melkveehouders krijgen van RVO de beschikking over 2013’ deze periode thuisgestuurd. De melkveefosfaatreferentie wordt vastgesteld door de forfaitaire fosfaatproductie van het in 2013 gehouden melkvee te verminderen met de fosfaatruimte in 2013. De fosfaatproductie wordt berekend door het gemiddeld aantal gehouden melkvee in 2013 te vermenigvuldigen met de forfaitaire excretienormen 2015.
Grotere mestverwerkingsplicht
Houtsma ziet dat melkveefosfaatreferenties te laag zijn vastgesteld, waardoor bedrijven de komende jaren met een grotere mestverwerkingsverplichting te maken krijgen. In de toekomst gaan de gebruikersnormen mogelijk verder omlaag, maar de hoeveelheid fosfaat op het bedrijf blijft hetzelfde. „De verwerkingsverplichting wordt dan onredelijk groter door de aanscherping van de gebruiksnormen. Het ministerie rekent bovendien niet eenduidig met of 2013 of 2015. Daardoor pakt de verwerkingsverplichting nu en in de toekomst voor veel bedrijven ongunstiger uit dan de wet bedoelt.ˮ
Daarnaast ontstaat volgens Houtsma een verschil in behandeling tussen melkveehouders en andere veehouderijbedrijven met een mestoverschot. „Een bestaand recht uit 2013 op basis van nieuwe normen in 2015 inperken is in strijd met het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Daarin staat dat het ministerie de eigendomsrechten van ondernemers in stand moet houden. Dat gebeurt op deze manier niet.ˮ
Weeffouten
Houtsma constateert ook dat in de Meststoffenwet weeffouten zitten. „Een toename van het fosfaatoverschot door verkleining van de mestplaatsingsruimte van een melkveehouder wordt gezien als uitbreiding van de melkveehouderij. Dit is ten onrechte, maar een melkveehouder moet deze fosfaattoename wel 100 procent verwerken of laten verwerken.ˮ
Houtsma roept boeren op collectief bezwaar te maken.