Landpachters bezorgd over pachtakkoord
Het akkoord is een manier om de tweedeling in pachtsystemen op te lossen. Twintig jaar geleden is de geliberaliseerde pacht toegestaan en sindsdien zijn nauwelijks nog reguliere pachtcontracten afgesloten. Voor de verpachters is de nieuwe, kortlopende, vorm een stuk aantrekkelijker. Maar de pachters hebben daardoor geen zekerheid dat ze grond meer dan een paar jaar kunnen pachten, en dat geeft problemen met de continuïteit van het bedrijf.
Het Akkoord van Spelderholt lost dit op door in kortlopende pachtcontracten meer zekerheid voor de pachter in te bouwen en in langlopende ('nieuwe reguliere') pachtcontracten een hogere opbrengst voor de verpachter. Met andere woorden, naarmate een pachter meer zekerheid wil (in de vorm van een langdurige overeenkomst) betaalt hij een hogere pacht.
De meeste partijen - de BLHB incluis - zijn het ermee eens dat het akkoord een goede zaak is. Hiermee zullen verpachters weer reguliere contracten aanbieden, zodat pachters vooruitzichten hebben dat ze grond voor langere tijd kunnen pachten.
Regulier vs regulier
Het struikelpunt zijn de bestaande reguliere pachtovereenkomsten. De pachtsom daarvan is lager dan die van de nieuwe reguliere pacht. Op termijn, stellen de opstellers van het akkoord, kan het niet zo zijn dat er twee vormen van reguliere pacht in de markt zijn. Met andere woorden, op enig moment zullen de bestaande reguliere pachten ook aan de marktprijzen getoetst moeten worden. De opstellers willen hierover een akkoord bereiken om tot een zachte landing te komen.
De BLHB verzet zich daartegen. "Waarom moeten we überhaupt landen?" vroeg bestuurslid Hans Meijer zich af. Volgens hem is het helemaal niet nodig dat de oude pachtvorm gelijkgetrokken wordt met de nieuwe vorm. De twee kunnen prima naast elkaar leven.
Volgens Gerard Snijders, jurist bij Wijn en Stael, en mede-opsteller van het Akkoord van Spelderholt, is dat juist niet mogelijk. De rechter en de politiek zullen dat niet pikken. Hij adviseerde ten stelligste om een oplossing te zoeken voor de overgang. "Want als de partijen dat samen niet doen, doet de politiek dat", waarschuwde hij. "En daar wordt niemand blij van."