‘Eenmaal daags kalveren voeren loont’
Volgens onderzoekster Els Stevens kunnen veehouders arbeid besparen door kalveren vanaf drie weken na geboorte maar één keer per dag melk met een hogere concentratie te voeren.
Ze trekt deze conclusie op basis van een een praktijkproef met 47 kalveren. Daarbij werd de groep dieren opgesplitst in een controlegroep en een proefgroep. In de controlegroep werden de kalveren standaard tweemaal daags gevoerd: ’s morgens en ’s avonds. In de proefgroep kregen ze vanaf de derde levensweek eenmaal per dag melk met een hogere concentratie. De kalveren van beide groepen werden gespeend op de leeftijd van negen weken. De onderzoekster volgde de dieren vanaf de geboorte tot na de eerste lactatie.
Lagere tussenkalftijd
De groep kalveren uit de proefgroep wogen gemiddeld 647 kilo vlak voor de verwachte kalfdatum. De dieren uit de controlegroep wogen op dat moment 656 kilo. De gemiddelde leeftijd bij afkalven van de vaarzen uit de proefgroep was 23,3 maanden. Vaarzen in de controlegroep waren 23,9 maanden oud wanneer ze voor het eerst afkalfden.
De gemiddelde 305-dagen productie van de proefdieren in de eerste lactatie was met 9231 kilo melk vergelijkbaar met dieren in de controlegroep (9209 kilo melk). De tussenkalftijd van de éénmaal daags gevoerde dieren lag een stuk lager (404 dagen) dan de controlegroep (423 dagen).
Arbeidsbesparing?
Het aantal dieren in de proef is te weinig om harde conclusies te kunnen trekken of het eenmaal daags voeren van kalveren op elk melkveebedrijf vergelijkbaar uit zal pakken. Nader onderzoek op meerdere praktijkbedrijven is daarom nodig. Ook is pas drie weken na geboorte gestart met éénmaal daags voeren. Juist de eerste drie weken zijn arbeidsintensief. Het is daarom de vraag of het éénmaal daags voeren voor elke veehouder de genoemde arbeidsbesparing oplevert.
Tekst: Monica van der Hall