GD zoekt klauwproblemen via melk

Onderzoekers zijn benieuwd of een klauwaandoening al te zien is in de melk, nog voordat een veehouder uiterlijke kenmerken signaleert. Deelnemers aan de proef houden alle factoren bij die van invloed zijn op klauwgezondheid. „Veehouders hoeven zo geen poten meer op te draaien om naar eventuele problemen te zoeken wanneer een koe kreupelt”, aldus een deelnemer.
Grootschalig
Op circa 50 bedrijven vindt het grootschalige onderzoek plaats. De bedrijfsomvang bij deelnemers is gezet op maximaal 110 melkkoeien. De GD financiert alle onderdelen van het onderzoek waaraan de veehouders meedoen: monsters in melk en bloed, bekappen van alle koeien en specialisten die - waar nodig - assisteren.
Een klauwbekapper uit de omgeving is ingehuurd om in het najaar van 2014 en voorjaar van 2015 alle deelnemende bedrijven te bedienen. Met een tussenpoos van drie tot vier maanden worden alle koeien tweemaal bekapt door de aangewezen specialist. Hij houdt klauwgezondheidsscores bij op een tablet, bevestigt aan de bekapbox.
Veehouders mogen tijdens de bekapsessies ook gebruik maken van de adviezen van een GD-specialist. „Wanneer een koe valt, of bijzonderheden toont geeft de specialist direct advies en noteert zijn observaties”, zo legt een deelnemer uit.
Resultaten later dit jaar
Enkele dagen voor het bekappen onderzoekt de GD de melk van alle koeien. Hoe zij dit precies doen maken ze op een later tijdstip bekend. Zodra onderzoekers klauwproblemen tegenkomen, wordt van de betreffende dieren ook een bloedmonster genomen.
Naast het kernonderzoek, uitgevoerd door specialisten van de GD, neemt de organisatie ook gegevens mee die veehouders zelf aanleveren. Zo is gevraagd om alle bijzonderheden te noteren: het toedienen van propyleen, minder vreetlust of een koe die langer ligt dan normaal.„Een tijdrovend klusje maar we krijgen er uiteindelijk wel veel informatie en gratis bekappen voor terug”, zo vertelt de enthousiaste veehouder.
Tekst: Monica van der Hall