Vrijstelling bovengronds mest uitrijden

De regeling geldt voor veehouders die lid zijn van de Vereniging tot Behoud van Boer en Milieu (VBBM) of de vereniging Noordelijke Friese Wouden (NFW). Ook veehouders die aan dezelfde eisen voldoen als leden van deze verenigingen mogen van de vrijstelling gebruik maken. Het is de bedoeling dat maar 100 bedrijven gebruik maken van de vrijstelling. Net als in 2014 is dat niet geborgd.
Strengere voorwaarden
Om het aantal bedrijven dat om vrijstelling vraagt te beperken, zijn strengere voorwaarden gesteld. Alleen bedrijven met rundvee komen in aanmerking. In 2014 bleek dat een derde van de bedrijven geen melkkoeien maar kippen, varkens of andere landbouwdieren hield. Bedrijven mogen maximaal 14.000 kilo melk per hectare produceren. Het tijdsbestek waarover het gemiddelde ureumgetal wordt gemeten is met twee maanden verkort. En de stikstofbalans moet inzichtelijk worden gemaakt. Het kost veehouders naar verwachting 120 euro per bedrijf per jaar om aan te tonen dat zij aan de voorwaarden voldoen. Indien de veehouder niet aantoonbaar aan de voorwaarden kan voldoen, volgt een korting op landbouwsubsidie.
Verwachting
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verwacht dat 150 bedrijven in Nederland kunnen voldoen aan de voorwaarden, terwijl er vorig jaar 250 boeren de mest bovengronds uitreden. VBBM dringt er bij de overheid op aan om goed te controleren de komende twee jaar. Dat doen zij om onjuiste deelname te voorkomen. De vrijstelling is expliciet voor veehouders met een gerichte kringloopaanpak.
Tekst: Monica van der Hall
Beeld: Ellen Meinen