Fotoserie: ‘Streef naar maïs met 40 procent droge stof’
Van Ittersum ziet onderweg nog veel veehouders die de maïs te vroeg willen oogsten. „Je teelt de maïs voor het zetmeel. De laatste week wordt nog veel zetmeel aangemaakt. Die moet je meepakken. Het zwarte puntje moet zichtbaar zijn en er mag geen vocht meer in de punt zitten. Dan is de maïs oogstklaar.” De voeradviseur deed zijn uitspraken wel met de nodige voorzichtigheid. „Als de plant helemaal verdroogd is en er zijn geen groene bladeren meer, dan komt er geen zetmeel meer bij. Dan moet je oogsten, ongeacht of er nog vocht uit de pit komt.”
Bij kuilen van 35 tot 37 procent ziet van Ittersum de nadelige gevolgen van teveel vocht. „Het vocht loopt onderin de kuil en daar krijg je een apart zure laag. Dit is zetmeel wat is doorgefermenteert. Je krijgt dan een soort jenever. Voor de koeien is dit niet gunstig.”
De adviseur ziet de maïs het liefst zo grof mogelijk gehakseld. Zeker met de snel verteerbare kuilen van dit voorjaar. Een extra aanrijtrekker is geen luxe. Eventueel kunnen de laatste vrachten wat fijner gehakseld worden voor een goede toplaag. „Tegenwoordig kunnen ze met een druk op de knop de haksellengte afstellen.” Van Ittersum is niet bang voor de hakselkwaliteit bij droge maïs. „De moderne hakselaars kunnen er goed mee overweg en krijgen ook bij grotere hakselengtes de pit goed fijn. Hakselaars met gesloten kooi kunnen zelfs de schudbladeren goed meenemen.”
Van Ittersum ziet een trend naar wat hoger hakselen. Elke 10 centimeter levert 10 gram meer zetmeel en 10 VEM extra per kilo droge stof op, vertelt hij. „Hoger hakselen is niet zo’n probleem. Alleen de stoppel goed onderwerken, dat vraagt aandacht. Je kunt ook kiezen voor MKS Dan heb je direct 1160 tot 1170 VEM te pakken.”
Balans in bodem als antwoord op dure kunstmest
Door middel van een groot kleed met allerlei kleuren maakte Healty Soil in stappen mooi inzichtelijk hoe zij te werk gaan, van bodemscannen, analyseren, plaatsspecifieke bewerkingen, plaatspecifiek bemesten tot gezonde koeien.
De bodem wordt in kaart gebracht door middel van een EMI-scanner achter een quad, op basis van elektrische geleidbaarheid. De scanner die getoond werd is van loonwerker Maurice Zandvliet uit Tjalleberd. Elke seconde doet het apparaat vijf metingen. Bodemspecialist Marco van Gurp legde uit dat de bodem uiteindelijk in vier verschillende bodemklasses wordt verdeeld. Vervolgens kan er plaatsspecifiek worden bekalkt en bemest. Ook het Topmaisperceel is door Zandvliet in kaart gebracht. Ten Hove heeft vervolgens plaatsspecifiek bekalkt en bemest.
De bodemanalyses die Healty Soil gebruikt, zijn volgens de Kinsey Albrecht methode. „Deze methode kijkt naar verhoudingen van elementen in de bodem. Juist die verhoudingen zijn belangrijk voor een gezonde bodem.”
Bemestingsspecialist Leo Bil ging in op de bemesting. Hij legde de nadruk op een gezonde manier van bemesten. „Eerst balans in de bodem, dan komt pas bemesting”, stelt hij. Volgens Bil is een gezonde wortel van cruciaal belang. En daar hoort voldoende zuurstof bij. „Zuurstof in de bodem krijg je bij een goede verhouding aan calcium en magnesium. Zeker met de huidige kunstmestprijzen is het nog belangrijker dat de mineralen die je bemest goed benut worden.”
Bil is van mening dat er jarenlang teveel nadruk is gelegd op de bemesting van stikstof, fosfaat en kali. „Bij het voeren van koeien denken we ook niet stikstof, fosfaat en kali, maar zijn we bezig bacteriën te voeden. Alles moet in balans zijn. Zo moet de bodem ook in balans komen. Als de bodem in balans is, dan kun je met minder stikstof toe.”
Grotere stoppel goed onderwerken
Met de trend om maïs wat hoger te hakselen, wordt het een extra uitdaging om de stoppel goed onder te werken. Ook de oprukkende maïsstengelboorder is een reden om de overgebleven stoppel stuk te maken. Evers Agro demonstreerde een combinatie met voorop een snijrol en achterop een schijveneg en aandrukrol.
De snijrol met messen snijdt de gewasresten stuk met gekartelde messen. De diameter van de twee rollen verschillen waardoor de stengel steeds op een andere plek geraakt wordt. Een aantal gewichten bovenop de machine zorgen ervoor dat de rollen de stoppel goed aandrukken. De stoppel valt niet in stukken uitelkaar maar wordt dusdanig geraakt dat deze snel kan verteren.
Loonbedrijf Ten Hove demonstreert de combinatie waarna de aanwezigen het resultaat beoordelen. De stoppels wordt duidelijk geraakt.
Bewust onkruid bestrijden
Loonwerker Juul ten Hove heeft zijn eigen strategie als het gaat om bestrijdingsmiddelen. Hij is van mening dat het met minder middel kan. Zo gebruikt hij vrijwel altijd een bodemherbicide. Later volgt een tweede bespuiting. „Door kleinere doseringen te gebruiken kan het in totaliteit met minder middel toe. Ook heb je meer speling om de tweede bespuiting toe te passen.”
Er is nog een reden waarom Ten Hove kleinere doseringen toepast. „Boeren onderschatten wat spuiten aan opbrengst kost. Ook de maïsplant krijgt een tik. Op deze manier is de schade veel kleiner.”
Maar Ten Hove gaat bij een aantal maïspercelen nog een stap verder. „Ik heb een aantal biologisch klanten. Dan komt mechanische onkruidbestrijding om de hoek. Ik zie steeds meer de voordelen van mechanische bestrijding, al moet je meerdere bewerkingen doen. Maar je trekt wel tegelijk de grond nog een keer los, waardoor er meer lucht in de bodem komt. Wel vraagt mechanisch bestrijding wat meer aandacht. Je moet een droge toplaag hebben, anders slaat de bodem dicht. Dit geldt ook als het dauwt. Wij gaan niet eerder dan rond 10-11 uur schoffelen.”
Een ander punt waar Ten Hove de aandacht op vestigt is het doodspuiten van het vanggewas. „Dit doen we kort voor de grondbewerking. Ik wil niet hebben dat het perceel geel kleurt. Dat is maatschappelijk niet meer uit te leggen.”
Langzamere afrijping voor meer spelingsruimte hakselen
MAS Seeds had een uitgebreide rassendemo in Kamperveen liggen. Door een fout in de bemesting lag het demoveld er niet heel gunstig bij. Desondanks waren de verschillen tussen de rassen goed te zien.
Krikke vertelt over het Green + label die verschillende rassen hebben. Dit label houdt in dat maïs helemaal aan het eind langzamer afrijpen. Dit geeft veehouders 2 tot 8 dagen extra spelingsruimte voor het optimale hakselmoment. MAS selecteert de rassen ook op voldoende oplosbare suikers in de plant. Volgens de teeltadviseur is dit een 'natuurlijk inkuilmiddel'. Deze maïs conserveert beter.
Veehouders die meer balans willen tussen opbrengst en zetmeel kunnen voor de DM1539 kiezen. Deze planten zijn wat massaler. Opvallend bij dit ras is dat het een hele snelle begingroei heeft. MAS 12H heeft een hele hoge kopbrandtolerantie, laat Krikke weten.
Ook het verschil tussen dent- en flintmaïstypes komt ter sprake. De denttypes hebben een zachtere celstructuur van de korrel waardoor het zetmeel makkelijker beschikbaar komt voor de koe. De denttypes zijn over het algemeen later. Wel zie je steeds meer hybrides tussen dent en flint die vroeger rijp zijn, zo vertelt Krikke.
Meer wortelontwikkeling en zwaardere kolven
Voor het tweede jaar op rij heeft Evers Agro een demoveld in Kamperveen met maïs geteeld op ruggen. Bij de ruggenteelwoeler wordt de maïs in één werkgang klaargelegd, inclusief het zaaien op 75 centimeter. De woeler trekt de grond maximaal 45 centimeter los maar keert de grond niet. Daardoor blijft de organische stof en de mest bovenin zitten.
Vorig jaar was het verschil op het oog zichtbaar, de op ruggen geteelde maïs stond beduidend beter. Dit jaar is het verschil minder zichtbaar bij de plant, maar de kolven zijn beduidend beter gevuld. Bram Dieker van Evers Agro laat het verschil in wortelontwikkeling zien. De ruggenteeltwoeler trekt namelijk de ondegrond dieper los dan bij gangbaar ploegen. Hij demonstreerde dit met een penetrometer die de weerstand meet. Vervolgens liet Dieker de wortelontwikkeling van een op rug gezaaide plant en een gangbaar gezaaide plant zien. De eerstgenoemde had zichtbaar meer wortels. Ook toonde hij het verschil in kolfgewicht tussen de bewerkingsmethoden.
De productmanager somde verschillende andere voordelen op. „In het voorjaar is er meer bodemoppervlak rond het zaadje en warmt de bodem sneller op. Dit geeft een snellere voorjaarsontwikkeling. Bij nat weer stroomt het water makkelijker tussen de ruggen weg. Bij droogte is er meer capilaire werking. De voedingsstoffen worden dichter bij de plant gebracht in plaats van dan het plantje naar de voedingsstoffen toe moet groeien." Dieker vertelde verder dat in principe elk type zaaimachine achter de ruggenwoeler past.