Ook Raad van State zet streep door emissiefactoren van twee speciale stalvloeren
Het gaat om de vloertypes A1.13 en A.128; respectievelijk een roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en een V-vormige vloer van geprofileerde vloerelementen in combinatie met een gierafvoerbuis met mestschuif. De uitspraken gaan niet over andere emissiearme stalsystemen in de melkveesector, evenmin over de pluimvee- en varkenssector en ook niet over het weiden van vee. Wat betreft beweiding wordt in het vierde kwartaal van dit jaar een uitspraak verwacht.
Twijfel in plaats van zekerheid
Volgens Raad van State tonen twee wetenschappelijke onderzoeken aan dat de stikstofuitstoot uit emissiearme stallen waarschijnlijk hoger is dan waarvan in de regelgeving wordt uitgegaan. De rekenwaarden (zogenoemde emissiefactoren) die worden gebruikt om de stikstofuitstoot te berekenen, bieden daarom te weinig zekerheid dat de natuur geen schade oploopt. Ook berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevalideerd door de Commissie Deskundigen Meststoffen (CDM) voeden de twijfel. Zolang deze twijfel over de effectiviteit van emissiearme stallen blijft bestaan kan de stikstofuitstoot niet met de vereiste zekerheid in kaart worden gebracht.
Duidelijkheid van LNV?
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State realiseert zich dat hierdoor de vergunningverlening in de melkveesector nog verder wordt bemoeilijkt, maar de strenge Europese natuurbeschermingsregels waaraan Nederland zich heeft gebonden, laten een andere uitkomst niet toe. Er mag op grond van de Europese natuurbeschermingsregels alleen toestemming worden gegeven voor (uitbreiding van) een melkveehouderij als zeker is dat beschermde natuur daardoor geen schade oploopt. Het is daarom belangrijk dat het door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangekondigde onderzoek naar de effectiviteit van emissiearme stallen snel duidelijkheid biedt, aldus Raad van State.