Nieuw advies kalibemesting grasland
In het nieuwe bemestingsadvies wordt de behoefte van het grasland voor kali nauwkeuriger bepaald dan voorheen en kan een melkveehouder meer naar behoefte van het gras bemesten.
Voor de eerste snede is het maximale kali-advies circa 50 kilogram K2O per hectare lager dan in het oude advies. Voor de overige sneden is bij weiden het advies hoger, omdat er geen rekening wordt gehouden met terugkeer van kali door weidend vee. Bij maaien is het advies vergelijkbaar. Het bemestingsadvies in de eerste snede is zo afgestemd dat de kosten van de kali-meststof, in deze wordt verstrekt door kunstmest, minimaal worden gecompenseerd door de grasopbrengst.
Tekort kost opbrengst
Kali is een belangrijk element voor de groei van het gewas. Een tekort aan kali kost grasopbrengst. Voor de gezondheid van het vee is er meestal voldoende kali aanwezig. Kali wordt door gras opgenomen uit de bodem. Als er niet voldoende aanwezig is in de bodem, kan er kali bemest worden om in de behoefte te voorzien.
Voor de vaststelling van de kalibehoefte in de eerste snede is het K-getal vervangen door de bodemparameters CEC (een maat voor de bindingscapaciteit van de bodem) en K-CaCl2 (de hoeveelheid direct beschikbare kali).
Niet alle laboratoria CEC in pakket
Omdat het meten van CEC niet bij alle laboratoria in het standaardpakket zit of relatief duur is, is er ook een advies ontwikkeld op basis van organische stof en lutum. Hierbij is het lutum ingedeeld in twee klassen, namelijk voor zand: onder de 5 procent lutum en klei: 30 procent lutum. Het advies voor de daaropvolgende sneden is gebaseerd op het compenseren van de onttrekking per snede.
Alleen voor die situaties waar weinig kali geadviseerd wordt in de eerste snede vanwege een hoge toestand, is het advies om hooguit de helft van de onttrekking te geven. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de kali die terugkeert via mest en urine van weidend vee. In praktijk zal slechts 20 procent van het gras profiteren van deze kali. Bovendien spoelt deze kali op zandgrond in de winter grotendeels uit.
Na 1976 niet meer gewijzigd
Het advies is afgeleid uit een recent onderzoek naar kalibemesting op grasland. Het tweejarige veldonderzoek is uitgevoerd door Nutriënten Management Instituut (NMI) en Wageningen UR Livestock Research en gefinancierd door het Productschap Zuivel.
De resultaten en de afleiding van het bemestingsadvies is te lezen in een rapport: Naar een herziening van kali-advies grasland. Het tot nu toe geldende kalibemestingsadvies was gebaseerd op het K-getal dat berekend werd uit K-HCL en organische stof. De hoogte van het advies was gebaseerd op proeven uit de jaren vijftig en zestig en na 1976 vrijwel niet meer gewijzigd. Sindsdien is de landbouw sterk gewijzigd en zijn er nieuwe methoden voor grondonderzoek ontwikkeld.
Vooronderzoek toonde aan dat er perspectief was om een nieuw advies te ontwikkelen gebaseerd op intensiteit (direct beschikbaar in de bodem) en capaciteit (op langere termijn beschikbaar in de bodem) en nieuwe methoden van grondonderzoek. De praktijk is door de jaren heen veranderd. Zo is de laatste jaren de hoeveelheden mest beperkter geworden en het kali-gehalte naar beneden gegaan.
Tekst: Sjouke Jacobsen
Begon na de HAS zijn loopbaan in de fokkerij en veevoedingsbranche. Sinds 2014 werkzaam voor Agrio, vanaf 2022 als freelance vakredacteur. Benut zijn praktijkervaring in de melkveehouderij voor Melkvee.nl en Vakblad Melkvee.
Tekst: Verantwoorde Veehouderij