Liefde voor de boerderij overwint meningsverschillen

Samen met zijn vader Henk bestiert hij een gemengd bedrijf (pluimvee en melkvee) in Millingen aan de Rijn (GD). De onderneming heeft ook nog een bescheiden loonwerktak en twee personeelsleden in dienst. Voor Coerwinkel is het hard werken, maar hij doet niks liever dan bezig zijn met en op de boerderij. De vrijheid, het werken met de natuur en de seizoenen, de dieren. Coerwinkel wil het voor geen goud missen. Reislustig is hij niet, het liefste is hij in Millingen op zijn bedrijf. „Ik heb nooit wat anders gewild en nooit getwijfeld. Ik heb altijd het idee gehad dat ik boer ging worden. Nadat ik MBO veehouderij had gedaan in Doetinchem ben ik kort ZZP’er geweest en daarna vrij snel in de VOF gekomen.”
Gebotst
Dat Coerwinkel toetrad tot de VOF stond dus al vroeg vast. Maar dat betekent niet dat het meedraaien binnen een familiebedrijf direct zonder slag of stoot gaat. „Wij hebben regelmatig flink met elkaar gebotst. Hij deed het werk al dertig jaar op dezelfde manier en ik had daar andere ideeën over. Dat is logisch, maar er zijn wel momenten geweest dat de boel flink op het spits werd gedreven. Door met elkaar te blijven communiceren zijn we eruit gekomen en nu gaat het heel goed.”
Een concreet voorbeeld was het voermanagement, geeft Coerwinkel aan. „Hij maaide altijd standaard drie keer in het jaar. Ik heb er voor gepleit om vaker en vroeger te gaan maaien en zo betere kwaliteit te krijgen van het voer en de melk. Dat ik wist dat zoiets zou kunnen werken voor ons bedrijf, kwam door mijn opleiding, ZZP-werk en stages die ik heb gedaan. Ik snap wel dat hij direct niet alles anders wil doen. Als de een linksaf wil en de ander rechtsaf, dan wordt het wel lastig.”
Dankbaar
Zoon en vader bleven altijd met elkaar praten. Dat heeft geleid tot een vorm waarbij Tom verantwoordelijk is voor de 120 melkkoeien en 60 stuks jongvee en vader Henk voor de 24.500 leghennen. „Hij vindt diep in zijn hart de koeien leuker om te doen, maar weet dat ik meer voldoening haal uit de melkveetak. Hij heeft dus met zijn hand over zijn hart gestreken en daar ben ik hem dankbaar voor. Inmiddels ben ik zelf ook volwassener, maken we elkaar sterker. Als het druk is met de kippen help ik mee en andersom. Ik ben blij dat we elkaar altijd zijn blijven aankijken. Dat is belangrijk. Verwachtingen naar elkaar uitspreken en een doel stellen.”
Dat doel is stapje voor stapje doorgroeien en zorgen dat het bedrijf toekomstbestendig blijft. „Mijn vader heeft het melkquotum meegemaakt, toen ik net in het bedrijf stapte kwam het fosfaatrechtenstelsel om de hoek kijken. Daar zat ik in die tijd heel erg mee, maar mijn vader had zoiets dus al meegemaakt. Hij heeft aangegeven dat zulke dingen altijd wel goedkomen. Nu proberen we ieder jaar met eigen geld wat rechten bij te kopen, om onze nieuwste stal uiteindelijk toch vol te krijgen. En dat gaat goed.”
Druk op grond en stikstof
De druk op de grond is ook een punt van zorg waarbij zijn vader als flinke steun in de rug dient. Het bedrijf raakt 20 hectare kwijt aan een ‘particulier initiatief’. „Daar kan ik dan best over inzitten. Ik denk dan: zit het dan nooit mee? ‘Pa’ zegt dan dat er vast wel weer iets nieuws op ons pad komt en dat is uiteindelijk ook vaak zo.”
Coerwinkel kan er altijd nog oude fotoboeken op naslaan. Want sinds 1965 is er een hoop veranderd. Ooit begon de boerderij met 2,5 hectare grond, 900 kippen en ongeveer 15 melkkoeien.Inmiddels is er 45 hectare grond in eigendom en wordt er nog 50 hectare gepacht. Voor Coerwinkel is het belangrijk dat de melkveetak (de melk wordt geleverd aan FrieslandCampina) grondgebonden is. „Vroeger pachtten we ook land in de uiterwaarden van de Rijn en de Waal. Dat kon niet meer en moest natuur worden. Binnendijks hebben we er wel land voor teruggekregen, maar dat natuurgebied zit ons straks wel dwars. Terwijl dat niet zo is afgesproken in die tijd.”
Hij kent de geschiedenis van zijn bedrijf goed, want de tijd dat er in de uiterwaarden werd geboerd maakte hij zelf actief niet meer mee. Dat zijn bedrijf op de – inmiddels door de provincie Gelderland aan de kant gelegde - stikstofkaart roze kleurde (58 procent reductie), was dan ook een klap. „We zitten aan de rand van de bebouwde kom, wat niet ideaal is. Dus voor bijvoorbeeld bedrijfsverplaatsing zou ik best open staan. Maar dat moet dan wel op een plek zijn waar ik zeker weet dat ik verder kan. Want één ding staat vast: mijn toekomst ligt op de boerderij.”
Serie over bedrijfsopvolging
De lijn van je ouders doorzetten of toch een nieuwe koers varen? Bedrijfsovername van een agrarisch bedrijf neemt een hoop nieuwe en grote keuzes met zich mee. Zoals welke kansen en ontwikkelingen zijn er in de sector en hoe spring je daarop in? Of welke methoden van je ouders neem je over en van welke neem je afscheid? Deze vragen en vele anderen komen de komende tijd aan bod in een serie op www.vee-en-gewas.nl waarin jonge boeren worden gevolgd in het proces van bedrijfsovername.