Partij voor de Dieren ook in landbouwcommissie

De commissie zelf is kleiner geworden. Het aantal vaste leden is weliswaar enigszins gegroeid, van 43 naar 45 leden, maar er zijn veel minder plaatsvervangende leden - 36 in plaats van 44. De S&D-groep (waar onder andere de PvdA in zit) heeft helemaal geen plaatsvervangers meer, terwijl dat er vorige periode nog 8 waren.

Ook het aantal vaste leden van die fractie is teruggelopen, zodat er nu nog maar 8 socialisten in de commissie zitten, waar dat er eerst 22 waren. Ook de EVP, de fractie van het CDA, is teruggelopen van 34 naar 26 leden.

Groener en EU-kritischer

Groene en EU-kritische partijen hebben daarentegen meer invloed gekregen in de landbouwcommissie. Het aantal parlementariërs van anti-EU-partijen is toegenomen van 12 naar 16, terwijl vertegenwoordigers van groene partijen hun zetelaantal hebben verdubbeld en nu ook op 16 uitkomt.

Verder valt op dat de Oost-Europese lidstaten minder in de commissie zijn vertegenwoordigd. Hun aantal loopt terug van 20 naar 15, waar er nauwelijks verschuivingen zijn in de aantallen vertegenwoordigers van noordelijke en zuidelijke lidstaten. Duitsland (met 11 leden), Italië (10), het Verenigd Koninkrijk (9) en Frankrijk (8) blijven de grote landen in de commissie.