‘Bodemvruchtbaarheid neemt nauwelijks af’
De aanleiding van het rapport is dat melkveehouders zich zorgen maken over de bodemvruchtbaarheid van hun grond. Deze zorg is ontstaan als gevolg van de invoering en regelmatige aanscherping van de gebruiksnormen voor bemesting.
Regulier grond- en gewasonderzoek
Met gebruikmaking van gegevens van het reguliere grond- en gewasonderzoek van BLGG AgroXpertus, is voor de periode 2000-2012 per grondsoort en per LEI-gebied de verandering in bodemvruchtbaarheid en voederwaardekwaliteit in beeld gebracht.
Volgens het rapport zijn in de meeste gebieden in Nederland de gemiddelde organische stofgehalte, N-totaalgehalte en CN-quotiënt (verhouding koolstof en stikstof) door de jaren heen onveranderd. Uitzonderingen hierop zijn de Ijselmeerpolders (afname organische stof en N-totaalgehalte en toename CN-verhouding) en de Zeeklei van Waterland en Droogmakerijen (NH) (toename CN-verhouding).
Negatieve trend beschikbaar fosfaat
Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat de gemiddelde fosfaattoestand, op basis van zowel P-AL als P-PAE, wordt ingedeeld als ruim voldoende tot hoog. In alle gebieden is een negatieve trend in direct beschikbaar fosfaat zoals gemeten met P-PAE. Deze trend is door de relatief klein aantal datapunten (2006-2012) en de spreiding tussen deze punten niet significant. De afname is wel significant voor de grondsoorten kleiig veen en lössgrond.
Ondanks de dalende trend in direct beschikbaar fosfaat, laat het gemiddelde totaal beschikbaar fosfaat, gemeten met P-AL, in negen van de 14 gebieden een significant stijgende trend zien. De trend is positief voor de grondsoorten zeeklei, rivierklei, veen en lössgrond. Voor de dekzanden, dalgronden en kleiig veen blijft P-AL onveranderd.
Fosfaat en ruwe eiwit graskuil gedaald
Het gemiddelde P-gehalte in de graskuil is in negen van de 14 gebieden significant gedaald met 0,4 gram tot 4,1 gram per kilo drogestof. In vijf gebieden is het gemiddelde P-gehalte (4,5 gram per kilo droge stof) niet veranderd.
Er is een dalende trend in ruw-eiwitgehalte van de graskuil in alle 14 LEI-gebieden. Gemiddeld is het ruweiwitgehalte met 23 gram gedaald en bedraagt nu gemiddeld 152 gram per kilo drogestof.
Klik hier voor het rapport ‘Ontwikkeling bodemvruchtbaarheid en ruwvoerkwaliteit van grasland in Nederland.’