‘Maïs niet veel eerder in de grond’
Veel veehouders hebben de maïs al in de grond, of zijn bezig met de bewerking van hun maïsland. Melkvee.nl gaat het komende groeiseizoen vier melkveehouders, uit verschillende delen van het land, volgen bij hun maïsteelt.
Groenbemester gemaaid
Martin Bouma uit Oldeberkoop (FR) heeft vorige week dinsdag nog een snee Italiaans raaigras gemaaid, wat als groenbemester was ingezaaid. In het voorjaar heeft hij hier eerst nog 20 kuub mest en 100 kilo KAS met zwavel op uitgereden. In totaal wordt er op elf hectare maïs verbouwd. De planning is dat dit deze week in de grond gaat. Dit is volgens de veehouder vergelijkbaar met andere jaren. Hij heeft op alle maïspercelen 40 kuub drijfmest uitgereden.
De grondsoort is zand op leem. Op vier hectare strooit Bouma 200 kilo kunstmest per hectare met 20 procent stikstof en tien procent fosfaat. Op de andere zeven hectare strooit hij 200 kilo fosfaatrijkere kunstmest per hectare met 20 procent stikstof en 20 procent fosfaat, omdat hier het leem wat hoger zit. „Het fosfaat komt op deze percelen minder makkelijk beschikbaar uit de bodem”, geeft Bouma aan. Als ras is er LG 30.211 gezaaid. Hij kiest bewust voor een vroeg ras, omdat de grond in een nat najaar makkelijk verreden wordt.
Geen derogatie
Ook Pieter Swinkels uit Boerdonk (NB) heeft niet eerder gezaaid dan andere jaren. Een deel van de 25 hectare maïs is zaterdag 19 april de grond in gegaan. Hij verbouwt op tweederde van zijn areaal snijmaïs en maakt dit jaar voor het eerst geen gebruik van derogatie. „Door de aangescherpte derogatienormen vind ik het bemestingsvoordeel, minder zwaar wegen dan het opbrengstvoordeel van meer maïs tegenover gras”, legt Swinkels uit. Hij heeft de rassen Ronaldinio, Millesim en Ambrosini gebruikt. Het laatste ras is een vroegrijper ras en is bedoelt voor percelen die wat natter zijn. Deze percelen moeten nog worden gezaaid.
De veehouder heeft alle maïspercelen 40 kuub drijfmest gegeven. Daarnaast bemest hij 80 liter vloeibare kunstmest per hectare met 20 procent stikstof. De grondsoort is met name zandgrond waarbij sommige percelen wat leemachtig zijn. De veehouder kiest voor vloeibare kunstmest omdat de loonwerker hiermee uitgerust is en dit bevalt al jaren goed.
Drijfmest met rijenbemester
Vorige week vrijdag is bij Teunis van de Zandschulp de eerste maïs gezaaid. Afgelopen dinsdag is het laatste in de grond gekomen. Volgens de veehouder is hij een week eerder dan andere jaren. Hij ploegt de percelen al een aantal jaren niet meer, om de humus in de bovenlaag te houden. Dit bevalt hem erg goed. Als grondbewerking maakt hij gebruik van een cultivator, waarna de loonwerker er nog met een woelenpakker (cultivator met rol) overheen gaat.
De ruim drie hectare maïs wordt bemest met 40 kuub drijfmest via een rijenbemester. De loonwerker begon dit jaar voor het eerst met een rijenbemester en de veehouder is wel benieuwd naar het resultaat. Naast drijfmest strooit Van de Zandschulp per hectare 150 kilo KAS in rij en 250 kilo KAS volvelds. Ook wordt er 125 kilo Kali 60 volvelds bij bemest, om het kaligehalte in de grond op peil te houden. Er is gekozen voor het vroege ras LG 30.211, om ook vroeg te kunnen oogsten. Na de oogst wil de veehouder namelijk het perceel inzaaien met gras.
Minder maïs door derogatie
De maïs bij Arjan Zantvoort uit Markelo (OV) zit al twee weken in de grond. Dit is volgens hem ongeveer een week eerder dan andere jaren. Op de 7,5 hectare op zandgrond is eerst 40 tot 45 kuub drijfmest per hectare gebracht en daarnaast is het land bemest met 150 kilo maïsmap per hectare, met 24 procent stikstof en acht procent fosfaat. Ook is er 200 kilo Kali 40 bemest om het kaligehalte in het land op peil te houden. Volgens de veehouder is het aandeel kali in drijfmest steeds beperkter.
Hij heeft het ras Torres gezaaid, voor een hoge opbrengst. „Door de 80 procent grasland-regel kunnen we nu minder maïs verbouwen, waardoor we meer massa van een hectare proberen te halen”, verklaart Zantvoort zijn keuze. De maïs komt volgens hem net boven.