Mastitisverwekkers, hou ze onder de duim
Hou bacteriën en celgetal onder controle
De belangrijkste veroorzakers van mastitis zijn bacteriën. Zodra deze infectueuze organismen via het speenkanaal de uier binnendringen wordt het immuunsysteem in werking gezet. Als het afweersysteem door bijvoorbeeld hittestress of een negatieve energiebalans niet op orde is, is de kans groot dat de mastitisverwekker de strijd wint en de koe last krijgt van een uierontsteking. De weerstand op peil houden is dus een belangrijk wapen in de strijd tegen mastitis. Naast kwalitatief goed ruwvoer zorgt een juiste dosering van organische mineralen, vitamines en sporenelementen voor een optimale ondersteuning van de weerstand.
Koe of omgeving?
Grofweg kunnen we de bacteriën onderverdelen in koegebonden bacteriën, die met name tijdens het melken worden overgedragen en omgevingsgebonden bacteriën. De naam zegt het al, deze bevinden zich met name in de leefomgeving van de koe en verspreiden zich tussen de melkbeurten. Omgevingsgebonden bacteriën worden vaak in relatie gebracht met klinische mastitis. Daarnaast hebben we nog bacteriën die zowel op de koe als in de omgeving (over)leven.
Wie is de boosdoener?
Belangrijk is het te weten welke bacteriën op uw bedrijf de mastitis verwekken, zodat deze gericht aangepakt worden. Jaarlijks een aantal monsters bacteriologisch laten onderzoeken, geeft al een goede indruk van welke kiemen op uw bedrijf een rol (kunnen) spelen zodat u doelgericht preventieve acties kunt ondernemen.
Volgens vast protocol
Een belangrijk aspect in de uiergezondheid is de melkprocedure. Werken volgens een vast protocol levert niet alleen tijdswinst op maar heeft ook positief effect op de productie en de gezondheid. Zeker bij een hoge infectiedruk, vaak in de zomerperiode, is het aan te raden de spenen vóór het melken te reinigen met een voorschuimmiddel of vochtige voorbehandeldoekjes. Minimaliseer de overdracht van bacterie door het dragen van melkershandschoenen en iedere koe met een schoon vochtig doekje voor te behandelen. De tepelvoering is het eerste contact tussen koe en melkmachine. Tijdig vervangen, na 2500 melkingen, voorkomt dat bacteriën zich in haarscheurtjes en slijtageplekken ophopen. Een melkrobot voert zo’n 150 tot 200 melkingen per dag uit, dus dat is al na twee tot drie weken! Een silicone tepelvoering heeft een langere levensduur.
Aan dippen valt niet te tippen
Een hele belangrijke preventieve maatregel is het desinfecteren van de spenen na het melken. Minimaal driekwart van de speen moet worden bedekt met een speendesinfectiemiddel. In dat opzicht is het dippen van de spenen het meest effectief. Reinig na elke melkbeurt de dipbeker, zodat u iedere melkbeurt met een schone en droge dipbeker kunt starten. Kiest u voor sprayen, kies dan een goed spraybaar product. Controleer regelmatig de instellingen van uw sprayer of melkrobot, zeker als u merkt dat het verbruik van de spray verandert. Zeker in de zomerperiode raden we speendesinfectiemiddelen op basis van Chloordioxide aan. Deze doden bacteriën het snelst en het effectiefst, laten geen residu achter in de melk en door de werking is resistentie niet mogelijk. De verschillen tussen de werkzame stoffen in dip- en spraymiddelen leggen we hier uit.
Advies nodig?
Uiergezondheidsproblemen vragen om een concrete en praktische aanpak. Onze rundveespecialisten helpen u daar graag bij.