Topvoercoach: tips over klaver in stand houden en gips strooien
Ruwvoerspecialist Albert Snoei en rundveespecialist Gert Goedhart van ABZ De Samenwerking bezochten het bedrijf van Leenaars. De veehouder stelde zijn vraag aan de Topvoercoach, een onderdeel van het platform Topvoer.
De vraag werd begin juni eerst voorgelegd aan de lezers van Melkvee.nl. Daarop volgden een aantal reacties. Onder andere klaver telen, gras droger inkuilen en het toedienen van gips werden genoemd. Opvallend genoeg kwamen deze suggesties ook aan bod tijdens het bezoek van de specialisten.
Meer weidegras
Leenaars vertelt dat hij ongeveer 115 koeien melkt op ruim 60 hectare land. 10 hectare is snijmaïs. De grond bestaat uit klei op veen en in een groeizaam jaar heeft hij voldoende ruwvoer tot zijn beschikking.
De veehouder melkt met twee robots en weidt de koeien ’s ochtends twee uurtjes en ’s avonds. Overdag draait hij een wagen gras voor het voerhek. Daarnaast wordt er een gemengd rantsoen gevoerd van graskuil, snijmaïs, ccm.
De veehouder schat de drogestof-opname van vers gras op ongeveer 4 kilo. Hij wil dit graag verhogen naar minimaal 6 kilo. Voor het weiden is in totaal 18 hectare ter beschikking, die is opgedeeld in twee blokken. Momenteel lopen ze op 5 blokken van in totaal 7,5 hectare waarbij het roterend standweiden als weidesysteem wordt toegepast. De koeien hoeven niet ver te lopen.
„Als ik de koeien laat kiezen, dan blijven ze liever binnen”, laat Leenaars weten. Goedhart stelt dat als je koeien aan het weiden wilt krijgen, de voergang op tijd leeg moet zijn, dat is een kwestie van aandurven. Ook de drinkvoorziening vindt hij een aandachtspunt. „Kunnen ze buiten drinken?”, vraagt hij. Leenaars geeft aan van niet. Goedhart vindt dat wel heel belangrijk. Koeien die naar binnen gaan om te drinken hebben eerder de neiging om binnen te blijven. Zeker als er nog wat voer voor het voerhek ligt. De veehouder is het met hem eens en geeft aan dat hij bezig is om te kijken hoe de watervoorziening in het land het beste kan realiseren.
Goedhart adviseert verder bij roterend standweiden (Nieuw Nederlands Weiden) om bij 12 cm grashoogte in te scharen, en bij 8 cm uit te scharen. „Bij te veel grasaanbod wordt het perceel snel te ‘pollerig’ en bij te kort afgrazen is de hergroei te traag.”
Wiedeggen en klaver in stand houden
Over het algemeen ziet het grasland er goed uit. Er is weinig onkruid te vinden. Wel zijn er hier en daar wat plekken met ruwbeemd. Leenaars vertelt dat hij na de eerste snede met de wiedeg door het land is gegaan om het ruwbeemd los te trekken. Eigenlijk wil hij gaan doorzaaien. Maar de adviseurs vragen zich af of het echt nodig is.
Leenaars geeft aan dat hij volop inzet op klaver maar dat de klaver na 3 tot 4 jaar weer verdwijnt. Op kleigrond is klaver sowieso lastig in stand te houden. Snoei adviseert de veehouder om wat korter te maaien, zodat de klaver meer kans krijgt zich te ontwikkelen. Leenaars beaamt dat, „maar omdat ik gewiedegd heb, heb ik wat hoger gemaaid, zodat ik de losgetrokken rommel zo weinig mogelijk in de kuil krijg.”
„Je kunt wel klaver zaaien, maar dat betekent nog niet dat ze ook stikstof leveren.”
Het valt ook op dat de veehouder na de eerste snede de percelen met klaver nog redelijk bemest met kunstmest. „Als ik minder strooi, zou de klaver de stikstof moeten leveren, maar in de praktijk valt dat toch tegen. Snoei vraagt zich daarop af of er genoeg rhizobiumbacteriën in de grond zitten. „Je kunt namelijk wel klaver zaaien, maar dat betekent nog niet dat ze ook stikstof leveren. Je kunt dit zien aan de bolletjes aan de wortels. Als er te weinig bolletjes zichtbaar zijn kun je overwegen om een volgende keer bij het zaaien de klaver te enten met deze bacteriën.”
‘Bloei blijft ook in juli’
Al lopend door het grasland valt het op dat er veel Timothee staat. „Dat betekent dat Engels raaigras het moeilijk heeft”, aldus Snoei. „Op zich is Timothee prima gras, alleen je kunt je afvragen waarom Engels raai het lastig heeft.”
Snoei vertelt dat hij bij doorzaaien beter voor 100 procent tetraploid Engels raai kan kiezen. „Tertra's kiemen iets sneller en gaan daarom de concurentie beter aan met de bestaande grasmat. Tetra’s stroelen weliswaar iets minder makkelijk uit, maar met doorzaai heeft dat geen effect. Tetra's zijn bovendien smakelijker door een hoger suikergehalte en gaan efficiënter met de stikstof om omdat ze minder stikstof nodig hebben voor zelfde drogestof opbrengst.
Het gras schiet hier en daar weer wat door. De theorie is dat na het maaien van de tweede snede de bloeiwijze weg is, maar de specialisten en de veehouder merken op dat die theorie niet helemaal klopt. „De bloei blijft ook in juli komen.”
Leenaars vertelt dat hij dit jaar met Anasol heeft bemest, een vloeibare meststof met behoorlijk aandeel zwavel. Hij vindt dat deze meststof behoorlijk snel werkt en heeft liever een wat trager werkende meststof. Daarom heeft hij voor komend jaar alvast ureum vastgelegd.
Rietzwenk
Op dit moment voert de veehouder een graskuil van augustus/september van vorig jaar. Daar zit een deel (7 hectare) zachtbladig rietzwenk in. Deze percelen liggen op afstand en bevatten eerst ook rode klaver. Maar de klaver is inmiddels zo goed als verdwenen. Snoei en Goedhart zijn niet heel enthousiast over rietzwenk. „De voederwaarde en smakelijkheid zijn minder goed , vooral bij een hogere drogestof opbrengst. Rietzwenk is in bepaalde situaties wel geschikt als droge koeienvoer.
Twee voorjaarskuilen
Leenaars kuilt de eerste en tweede snede apart in. Op de eerste komt straks de derde snede en op de tweede komt de vierde snede. „Zo kan ik lang van de eerste en tweede snede voeren.” Goedhart wijst erop dat de kuil scheef oploopt en daardoor de verhouding van beide sneden steeds anders is. „Zo blijf je steeds aan het bijsturen.” De veehouder beaamt dat maar geeft aan dat dit uit praktische overweging is. „Zo loopt het water beter van de kuil af. Ook is de kuil niet heel lang en heb je al een oprit nodig om goed de kuil op te komen.”
Gips in plaats van eierschalen
Aan tafel worden een aantal bodemanalyses uitgebreid besproken. De stikstoflevering op de klei- op veen percelen is hoog. De zwavelvoorziening is hier en daar wat aan de krappe kant. Daarom kiest de veehouder voor de eerste snede ook altijd voor een zwavelhoudende meststof.
Snoei wijst naar het aandeel calcium in de bodem. Die kan wel wat ondersteuning gebruiken. „Calcium is een groot element die belangrijk is voor de bodemstructuur. Het duwt de kleiplaatjes uit elkaar. Daardoor komt er meer lucht in de bodem en wordt het bodemleven gestimuleerd om zich te vermeerderen. Het bodemleven zorgt op haar beurt weer voor het beschikbaar komen van de mineralen voor de plant. Vooral in dit geval voor het beschikbaar komen van de bodemvoorraad fosfaat.
Leenaars geeft aan dat hij elk jaar eierschalen rijdt op de percelen die dit het meest nodig hebben. Snoei heeft daar zijn twijfels bij. „Eierschalen zijn mooi, maar je doet dat voor je nageslacht. Het is veel te grof. Wil je sneller effect dan zijn de standaard kalksoorten of gips is beter. De pH is met tussen de 6 en 7 prima. Daarom zou gips een mooie kalkmeststof zijn. Gips zit ook veel zwavel in.”
De veehouder vraagt zich af of de dikte van het kleipakket invloed heeft op de klaverontwikkeling. Klaver heeft namelijk een diepe wortel en op een gegeven moment in de zure veenlaag. De specialisten denken dat dit best eens van invloed kan zijn op de wat moeizame ontwikkeling van de klaver op een aantal percelen.
Nat in de kuil maar toch redelijk gemolken
De eerste snede van dit jaar heeft de veehouder nog niet laten bemonsteren. De eerste snede van vorig jaar werd tijdens de regen ingekuild. Dit is duidelijk terug te zien in de hoeveelheid droge stof. Natte kuilen betekenen vaak wat een wat scheve verhouding van DVE en OEB. Toch valt dit bij deze kuil wel mee. „Waarschijnlijk komt dit omdat de eiwitkwaliteit tijdens het maaien wel goed was. Alleen tijdens het inkuilen regende het. Maar tussendoor was het ook wel weer even droog en kwam de wind door de wiers. Ook heb ik inkuilmiddel met melkzuurbacteriën toegevoegd wat ervoor heeft gezorgd dat de kuil toch vrij snel stabiel is geworden.” Leenaars laat verder weten dat hij er redelijk goed van heeft gemolken. „Het viel mij niet tegen. De koeien wilden hem wel goed vreten." Goedhart denkt dat het hoge aandeel melkzuur daar ook een bijdrage aan heeft.
Conclusie
De heren van de Samenwerking nemen een grasmonster mee waar ze een dag later de uitslag al van hebben. „Met die gegevens kun je sneller en beter sturen met energie en/of eiwit in het rantsoen om de benutting te verbeteren.”
Op de vraag of de veehouder zo voldoende handvaten heeft gekregen als antwoord op zijn vraag, knikt hij bevestigend. „Ik kan wel wat met deze praktische tips. Ik hoop de bodem wat te kunnen verbeteren met gips en in combinatie met een betere werking van de klaver nog wat meer eigen eiwit te kunnen telen waar de koe wat mee kan.” De adviseurs knikken instemmend. „De bodem is de basis. Als het plantje vanuit de bodem goed gevoed wordt, groeit het gras op een natuurlijke manier en krijg je ook de goede kwaliteit eiwit in de plant. Dit betekent een betere benutting van het eiwit door de koe.”