Column: André Hoogendijk: De stikstof-challenge
Steeds meer overheden werken met een ‘right to challenge’. Daarmee kunnen inwoners de overheid uitdagen om bepaalde taken over te nemen als ze denken dat ze het zelf beter kunnen. Uiteraard stellen overheden voorwaarden, waaronder maatschappelijke meerwaarde en draagvlak bij de betrokkenen. Ook is er bij voorkeur sprake van lagere kosten. Voorbeelden uit het land hebben onder meer betrekking op het onderhoud van groen, het beheer van buurtcentra en het uitvoeren van voorlichtingscampagnes.
Tot nu toe zijn het alleen gemeenten, provincies en waterschappen die zulke challenges toestaan. Dit zou echter het uitgelezen moment zijn voor de Rijksoverheid om zich te laten uitdagen. De voorgestelde stikstofaanpak zit dermate slecht in elkaar en is zo duur dat de Nederlandse bevolking een goede challenge verdient. Alle argumenten waarom de huidige aanpak niet deugt zullen we voor nu buiten beschouwing laten. Het is namelijk tijd voor de stikstof-challenge!
Waarom afwachten tot Den Haag of de provincie een plan over je uitstort?
Wie zou de challenge moeten indienen? Nou, dat is overduidelijk. De agrarische sector natuurlijk, inclusief boeren, coöperaties en aanverwante bedrijven. Waarom afwachten tot Den Haag of de provincie een plan over je uitstort? Maak zelf een plan en voer het uit. Met de nadruk op dat laatste. Plannen maken is niet moeilijk. Papier is immers geduldig. Maar als je het allemaal zo goed weet, waarom ga je dan niet gewoon aan de slag?
Want laten we wel zijn: we weten met elkaar echt wel hoe het beter kan. Daarnaast zit er een enorme motivatie in de agrarische sector om ons werk steeds beter te doen. We mogen ook een beetje vertrouwen hebben in onszelf. In de periode van 1990 tot 2018 heeft de agrarische sector de uitstoot van ammoniak met 66 procent gereduceerd. De nu gevraagde halvering van de stikstofuitstoot betekent dat we van 66 procent doorzetten naar 83 procent. Dat kan toch het probleem niet zijn?
Laat elke deelsector - melkvee, akkerbouw, varkens, enz. - een eigen stikstofplan opstellen
De sector heeft al verschillende plannen en ideeën om de uitstoot van stikstof te verminderen. Laat elke deelsector - melkvee, akkerbouw, varkens, enz. - een eigen stikstofplan opstellen. De melkveehouderij heeft de maatregelen al in kaart gebracht, zoals minder eiwit in het voer, mest verdunnen met water en emissiearme stalsystemen. Stel samen een beoogd reductiepercentage vast en laat de sector haar eigen plan uitvoeren. Netjes elk jaar monitoren en plannen bijstellen waar nodig.
Naast sectorale plannen is een gebiedsaanpak nog steeds belangrijk. In veel regio’s is sprake van achterstallig onderhoud van de landinrichting. Een integrale aanpak van stikstof, klimaat en waterkwaliteit is een prima idee. Bescherm daarbij goede landbouwgronden en neem slimme maatregelen voor de versterking van de biodiversiteit. Leg alle ideeën op tafel en pak er voldoende stoelen bij voor alle betrokkenen. Geef deze processen wel de tijd die nodig is. De sectorale plannen zullen dus eerst moeten leveren.
Niet-vrijblijvende bijdrage van ketenpartijen
Onlangs vroeg een supermarktbobo aan de minister om 10.000 melkveehouders nieuwe stalsystemen te geven om de stikstofuitstoot met 70 procent te reduceren. Kosten: 3 miljard euro. Laten we dat eens omdraaien. De Nederlandse supermarkten schaffen die systemen aan. Dat kost ze verspreid over vier jaar 1,7 procent van hun omzet. Als de stalsystemen niet goed werken, is het risico voor de supermarkten. Als de systemen wel werken, hebben ze zich verzekerd van de melkaanvoer. Altijd winst dus.
In het kader van de door LNV zo vurig gewenste niet-blijvende bijdrage van ketenpartijen kunnen we in deze lijn nog even verder denken. Laat alle benodigde maatregelen en investeringen voorfinancieren door de banken met een garantstelling van de grote agrobedrijven. Als maatregelen niet blijken te werken en de doelen niet worden gehaald, betalen ze zelf de rekening. Als maatregelen wel werken, betaalt de overheid het geld terug. Dan hoeft niemand meer bang te zijn voor innovatie.
“Give us the tools and we will finish the job”
In het huidige coalitieakkoord is 17,5 miljard euro uitgetrokken voor opkoop en afwaardering en 1,2 miljard euro voor innovatie en managementmaatregelen. De plannen van de sector kunnen zomaar tot wat meer innovatie en wat minder uitkoop leiden. En daarmee ook een stuk - misschien wel de helft - goedkoper uitpakken. Als daarmee de doelen worden behaald, dan is dat winst voor iedereen. Niet in de laatste plaats voor de burger die alles moet betalen.
Misschien is het wel verstandig om de mogelijkheid voor een challenge als aanvulling in het coalitieakkoord op te nemen. Er is vast wel een bemiddelaar of gesprekleider te vinden die dat met de coalitiepartijen wil bespreken. Gelukkig hebben ze daar in Den Haag de hele zomer de tijd voor. Als de politiek zich alleen nog richt op de doelen en niet meer op de maatregelen, dan komt het vast goed. Om de woorden van Churchill te gebruiken: “Give us the tools and we will finish the job.”