Groei moet duurzaam, vindt melkveesector
Ook al verdwijnt het melkquotum in 2015, de melkveesector moet een verantwoorde ontwikkeling laten zien, met het gezinsbedrijf als basis. Dat is de basis van de toekomstvisie die LTO en NZO vandaag presenteerden.
In dat plan blijven grondgebondenheid en weidegang belangrijk. Bedrijven moeten ook blijven voldoen aan de randvoorwaarden die het milieu oplegt. Ongewenste bedrijven moeten daarbij worden geweerd.
Balans tussen grond en vee
„Grond is onlosmakelijk verbonden met de melkveehouderij", vindt Romijn. „We hebben het nodig voor weidegang, voor ruwvoer en voor mestafzet." Een goede balans tussen grond en dieren vindt hij daarom belangrijk, waarbij hij wel aantekent dat die balans per regio kan verschillen.
Weidegang willen de organisaties handhaven op het niveau van 2012, toen 81 procent van de melkveebedrijven weidegang toepaste. Minder moet het niet worden, vinden Romijn en Boer. „De weidegang zorgt ervoor dat de melkveehouderij maatschappelijk wordt geaccepteerd."
Fosfaatplafond
Bedrijven moeten met de productie rekening houden met de milieurandvoorwaarden. Zonder dierrechten wordt de groei begrensd door limieten aan fosfaat, ammoniak en broeikasgassen. Romijn stelt een fosfaatplafond van 85 miljoen kilo voor - evenveel als de melkveehouderij in 2002 produceerde. Ondertussen heeft de sector dat plafond wel verlaagd; vorig jaar werd nog maar 76 ton geproduceerd, dus er is ruimte om te groeien.
'Early warning system'
Wel wil Romijn een 'early warning system' voor fosfaatoverschrijdingen introduceren. Tot nu toe werd altijd achteraf gekeken hoe de sector had gepresteerd, maar nu wil hij op basis van voorspellingen acties uit kunnen zetten. Bedrijven met een mestoverschot zouden vanaf 2015 sowieso verplicht met de KringloopWijzer moeten werken, maar als de fosfaatproductie het plafond dreigt te overschrijden zou deze voor alle melkveebedrijven kunnen worden verplicht.
Andere mogelijkheden om in te grijpen zijn het verlagen van het fosfaatgehalte in veevoer en eventueel een heffing over het fosfaatoverschot. Daarnaast kan de overheid ingrijpen door het verplichte mestverwerkingspercentage te verhogen of door grenzen aan de uitbreiding te stellen.
Geen ongewenste bedrijven
„De zichtbaarheid van de melkveehouderij is belangrijk", stelt Romijn. Daarom worden in de gepresenteerde visie ongewenste bedrijven geweerd. Dat gaat dan om bedrijven zonder grond, of met dichte stallen, of bedrijven die geen weidegang toepassen en onvoldoende gras en voedergewassen uit de nabije omgeving halen.
LTO en NZO doen een beroep op lokale en regionale overheden om deze bedrijven geen vergunning te verlenen. De leden van de NZO zullen ook geen melk afnemen van dergelijke bedrijven.
Lobby
„U zult zien dat de brief van staatssecretaris Dijksma veel elementen uit dit plan bevat", vertelt Romijn. „Dat is geen toeval, dat is het resultaat van een goed gevoerde lobby."
Die lobby was des te sterker omdat melkveehouders en de verwerkende industrie hier samen zijn opgetrokken en samen een plan hebben ontwikkeld. Het doel daarbij was het voorkomen van dierrechten in de melkveesector na 2015. De kernpunten daarbij waren gezinsbedrijven, grondgebondenheid, weidegang, aandacht voor milieurandvoorwaarden en het weren van ongewenste bedrijven.
Omdat de sector hier zelf een plan voor heeft ontwikkeld, heeft de staatssecretaris hier geen regie in hoeven te nemen en haar dreigement van dierrechten voor de sector niet hoeven uit te voeren, stelt Romijn.