Koeienvlaai trekt massa’s wormen aan
Het Driebergse instituut is bezig met een mestflattenonderzoek. Doel is om praktische maatregelen te ontwikkelen om de afbraak van koeienvlaaien te verbeteren en zo de grasbenutting in de wei te verhogen.
De eerste resultaten tonen aan dat het aantal regenwormen onder mestflatten verdrievoudigt. Op veen neemt de hoeveelheid wormen zelfs nog sterker toe dan op zandgrond.
Broedplaats
De toename in jonge wormen is zo sterk dat de onderzoekers concluderen dat het niet alleen migratie van wormen betreft, maar dat de mestflat ook een broedplaats is voor jonge wormen.
De koeienvlaai vormt namelijk een isolatielaag, waaronder de bodem vochtig blijft en de temperatuur niet te hoog wordt: prima omstandigheden voor de jonge worm. En hoe meer wormen er aanwezig zijn, hoe effectiever de afbraak van de mest verloopt, aldus het LBI.
Weidevogels
Bovendien trekken mestflatten extra vliegen en mestkevers aan; allemaal voedselbronnen voor weidevogels en hun kuikens. Weidegang speelt dus een belangrijke rol in de voedselvoorziening en het behoud van weidevogels, stelt het onderzoeksinstituut.
Twaalf mestflatten
Een koe produceert acht tot twaalf mestflatten per dag. Als koeien buiten staan, komen die voor een groot deel in de weide terecht. Om meer inzicht te krijgen in de afbraak van mestflatten is het LBI op tien melkveebedrijven (vijf op zand en vijf op veen) een onderzoek gestart, gefinancierd door het Productschap Zuivel.
Op de bedrijven is het afbraakproces geanalyseerd van twaalf koeienvlaaien met dezelfde mestsamenstelling. Naast afbraak is het aantal vliegen, kevers en wormen in, rond en onder de koeienvlaaien geteld.
Amazing Grazing
In het onderzoek wordt samengewerkt met het project Amazing Grazing waarin oplossingen worden gezocht voor knelpunten bij beweiding. Eén van de thema’s waar naar wordt gekeken, is het effect van verschillende manieren van weideslepen op de verspreiding en afbraak van mestflatten.