‘Rûge dong’ voor weidevogels in Friesland
De Jong heeft een luxepositie met een flinke hoeveelheid vaste mest die hij kan gebruiken. Die vaste mest komt voornamelijk van de twaalf paarden die hij op een potstal houdt. Daarnaast gebruikt hij vaste mest van de kalveren en afkalfstal. Sinds een aantal jaar wil De Jong een andere weg inslaan met zijn melkveebedrijf. Zo wil hij op den duur af van kunstmest en wil hij de natuur voldoende ruimte geven. Ruige mest is een belangrijk onderdeel geworden voor de melkveehouder. „Door ruige mest te verspreiden op het land maak je het bed op voor de weidevogels.” Naast vaste mest doet hij ook aan mozaïekbeheer door middel van voorweiden, greppelplasdrassen, legselbeheer en rustpercelen. En dat lijkt goed te werken. In 2016 zaten er nog maar acht grutto-broedparen op de percelen van de melkveehouder, inmiddels heeft hij er 35.
Predatoren beheren
Die aantallen worden niet zomaar bereikt vertelt De Jong. Hij en de boeren om hem heen zetten flink in op beheer van predatoren. De Jong zelf heeft voornamelijk last van kraaien en ratten. „Of we nou ruim om nesten heenmaaien of weiden, de kraaien vinden de nesten ontzettend snel. Op percelen waar veel nesten zitten kiezen we dan het liefst voor volledige rust.” De enige oplossing voor predatie is volgens de melkveehouder het overwogen opruimen van de predatoren. Voor de ratten zet hij bijvoorbeeld elk jaar verschillende soorten vallen.
Na de introductie van Marten de Jong in de ontvangstruimte van de boerderij verplaatst de groep zich naar een van de graslandpercelen van de melkveehouder. Daar vertellen Anne Jansma (specialist natuurinclusieve landbouw) en Jeroen Onrust (wormenonderzoeker) meer over het bodemleven op en onder de graszode van De Jong.
Zwarte schildkever
„Door de warmere voorjaren komt de grasgroei steeds eerder op gang.” Vertelt Jansma. „Ruige mest kan die groei afremmen doordat de hogere C/N verhouding meer stikstof en tijd vragen om te verteren.” Door de langzamere vegetatiegroei kunnen de kuikens en weidevogels makkelijker op insecten jagen waardoor dit ze minder energie kost. De manier van bemesten geeft volgens onderzoeken nog geen eenduidig effect weer op het aantal insecten dat gevonden wordt. Wel heeft een hoge stikstofbemesting een negatief effect op insectenrijkdom en het aantal grote insecten. Zo komt de zwarte schildkever vaker voor in intensiever bemeste percelen. Het nadeel van deze kever is dat hij nachtactief is terwijl weidevogels en kuikens juist overdag naar voedsel zoeken. De kever is er dus wel, maar niet beschikbaar als voedsel voor weidevogels.
Bemesten met vaste mest en weiden heeft aantrekkingskracht op vliegen weet Jansma te vertellen. Dat is ook te zien op plakstrips die Jansma op verschillende percelen van De Jong had geplaatst. Op de plakstrip in het perceel waar is geweid, zijn meer vliegen gevangen. Vliegen gebruiken mestflatten om zich voort te planten waardoor die dus een positief effect hebben op het voedselaanbod voor de weidevogels.
Wormenman
Weidevogelonderzoeker Jeroen Onrust, inmiddels beter bekend als de wormenman, nam de bezoekers mee in de wereld onder de grond. Dat deed hij door op verschillende plek in de percelen een stuk grond uit te steken en die daarna te ontleden op zoek naar wormen. Wat opviel aan de kluiten grond was dat de bovenste centimeters alweer wat vocht hadden gekregen. „In die bovenste centimeters is nu het meeste beweging te zien. Dieper in de bodem moet het bodemleven nog weer wat geactiveerd worden”, zei Onrust daarover. Desondanks vond hij verschillende soorten wormen zoals de grijze en rode worm. Tijdens het ontleden van de kluiten vertelt de onderzoeker weetjes over wormen. Zo zijn er bijna 30 soorten wormen en kunnen sommige soorten wel 15 jaar oud worden.
Volgens de onderzoeker is er vaak wel voldoende voedselaanbod voor weidevogels maar kunnen ze er niet bij. „Als de grond te hard is kunnen de weidevogels niet met hun snavel door de grond prikken om de worm te pakken. Vocht is daarom heel belangrijk.”
Wormen lokken
Onrust denkt dat wormen te lokken zijn waardoor ze minder ondiep in de grond gaan zitten. „Op de boerderij van weidevogelboer Murk Nijdam experimenteren we met later in het seizoen vaste mest aanbrengen op het perceel. Hierdoor hebben de wormen ‘honger’ gekregen en komen ze meer naar boven. Daardoor zijn ze ook weer makkelijker te pakken voor weidevogels.” Enkele boeren merken op dat de grasgroei dan ook al op gang komt en het kan zijn dat de vaste mest met het gras omhoog gaat en niet meer bereikbaar is. „Dat moet je inderdaad voorkomen”, zegt de onderzoeker daarop. Hij is zelf voorstander van laat in het jaar vaste mest op de grond brengen. „In het najaar is de kans op vochtige periodes groter wat goed is voor de vertering. Ook groeit het gras minder hard waardoor je niet het probleem hebt dat het te ver van de bodem afkomt.”
‘Fryslân is voorloper’
Gedeputeerde van provincie Fryslân Douwe Hoogland mocht de veldbijeenkomst afsluiten. In zijn verhaal spreekt hij positief over de manier waarop Friese boeren elkaar voeden met informatie, elkaar inspireren en met elkaar in gepsrek gaan. „Marten is al veel bezig met weidevogelbeheer en steeds meer boeren raken hierdoor geïnspireerd. De hoofdtaak voor boeren blijft voedsel produceren maar het zorgen voor weidevogels draagt bij aan het werkplezier en inmiddels kunnen de eerste vruchten geplukt worden.”
De gedeputeerde is enthousiast over het gebruik van vaste mest op het boerenbedrijf. „Vroeger hadden we bij ons thuis ook een potstal en ik denk dat die vast mest een goed uitwerking heeft op de bodem. Deze actie is dan ook alleen maar goed en alles helpt. Friesland is een echte voorloper als het gaat over zorgen voor weidevogels.”
’Ik dongje rûch!’
De veldbijeenkomst werd georganiseerd door Livinglab Fryslân en Grutsk op ús Greidefûgels (een initiatief van provincie Fryslân, Wetterskip Fryslân, LTO-Noord, Cumela, KBF, Nordwin, Van Hall Larenstein, BFVW en AJF). Grutsk heeft dit jaar de actie: Gaat u ook rûch dongjen? Met de actie daagt het initiatief boeren uit om ruige mest uit te rijden op hun land. Boeren die mee doen aan de uitdaging ontvangen een bordje van het collectief met daarom de tekst ‘Ik dongje rûch!’ wat vrij vertaald betekent dat de boer ruige mest uitrijdt. Marten de Jong kreeg dinsdag twee bordjes uitgereikt die hij op zijn percelen met ruige mest kan plaatsen.