Voorkom een te zware snede bij weidevogelmaatregel uitgesteld maaien
Binnen het project Winst & Weidevogels is onderzoek gedaan naar de kwaliteit van gras afkomstig van percelen met uitgestelde maaidatum. Uit een van de proeven bleek dat gras dat half juni voor het eerst gemaaid werd ongeveer 300 VEM minder bevat dan een gewone vroege eerste snede in begin mei. Daarbij had die snede ook minder DVE (26 in plaats van 62 DVE). Bij percelen met een groter aandeel aan minder verteerbare grassen en kruiden kan dit verschil in voederwaarde nog verder oplopen, tot ongeveer 450 VEM.
In de tabel hieronder zijn de voederwaardes per maaidatum af te lezen.
Tekst gaat verder onder tabel.
Maaidatum | |||
04 mei 2019 | 25 mei 2019 | 11 juni 2019 | |
Opbrengst (kg ds/ha) | 3350 | 5782 | 7303 |
VEM (per kg ds) | 931 | 781 | 644 |
DVE (g/kg ds) | 62 | 42 | 26 |
Verteerbaarheid (%) | 79 | 68 | 58 |
Consequenties van te zware snede
De lage voederwaarde beperkt de inpasbaarheid van het gras in de bedrijfsvoering. Dat speelt vooral bij extensievere bedrijven omdat zij al een ruime ruwvoerpositie hebben. Wie voer met een uitgestelde maaidatum wel wil inpassen op het bedrijf doet er goed aan om het vochtiger in te kuilen in plaats van te hooien wat nu vaak gebeurt. Met de Nederlandse weersomstandigheden is het moeilijk om goed hooi te winnen. Daarbij leveren beheergraslanden niet altijd voldoende structuur doordat de kruiden sneller worden afgebroken dan grassen. Uit een smakelijkheidsproef in het project Winst & Weidevogels kwam naar voren dat pinken de voorkeur geven aan natter eerder gemaaid beheergrasland dan later gemaaid en gehooid beheergrasland.
Naast dat zo’n zware snede door uitgesteld maaien moeilijk inpasbaar is voor de boer is het ook niet ideaal voor weidevogels en kuikens. Om snel na uitkomen vliegvlug te worden hebben de kuikens veel eiwitrijke insecten nodig zoals vliegen, muggen, zweefvliegen, snuitkevers, bijen, sluipwespen en mieren. Om die te pakken te krijgen moeten ze zich goed door het gras kunnen bewegen. Doorwaadbaarheid is dus belangrijk. Hoe slechter de doorwaadbaarheid (door een zware snede) hoe meer energie het de kuikens kost om voedsel te vangen.
Grasgroei beperken
Om te voorkomen dat een snede te zwaar wordt voor zowel de weidevogel als de boer kan men verschillende dingen doen. Als eerste zorgt minder bemesten voor een betere doorwaadbaarheid. Het kan volgens de onderzoekers van Winst & Weidevogels wel een paar jaar duren voordat de bemestingstoestand zo ver is gedaald dat de eerste snede na mei nog goed doorwaadbaar is voor kuikens. Dat geldt zeker voor veengronden. Wie niet bemest moet wel de pH-waarde op orde houden (minimaal pH 4,8) voor het bodemleven en de kruiden.
Een andere manier om de grasgroei te remmen is door het waterpeil te verhogen. Hoe hoger het waterpeil des te later de grasgroei sterk op gang komt. Een hoger waterpeil beperkt echter ook de landbouwkundige waarde van een perceel en kan aanpassingen in het watersysteem vragen.
Meer weiden
Naast het beperken van de grasgroei kan voorweiden er ook voor zorgen dat de doorwaadbaarheid goed blijft tot mei. Voorweiden kan tot eind april of begin mei. Aandachtspunt is wel dat de zode niet te gelijkmatig wordt afgegraasd. Een kuiken zoekt namelijk dekking in pollen gras die zijn blijven staan. Volgens de onderzoekers van Winst & Weidevogels is weiden nog onderbelicht in de huidige beheerpakketten. Ze zien ook mogelijkheden voor een uitgesteld weiden pakket. Hierbij zou een boer in april beginnen met standweiden met een hogere veedichtheid. Dit zou zorgen voor een mooie combinatie van doorwaadbaarheid, dekking en voedsel voor kuikens.
Voor elk wat wils
De verschillende soorten weidevogels hebben tegenstrijdige wensen. Daarom is volgens de onderzoekers van Winst & Weidevogels mozaïekbeheer ontzettend belangrijk. Bij mozaïekbeheer varieert een veehouder zijn graslandbeheer. Dus niet alle percelen tegelijk maaien maar bijvoorbeeld enkele percelen maaien, enkele percelen weiden en enkele percelen met rust laten. Op kleine schaal is mozaïekbeheer volgens de onderzoekers al mogelijk door te beginnen bij de slootranden. Die bieden namelijk kansen als verbinding tussen geschikt kuikenland en een toevluchtsoord. Daarbij is er langs sloten vaak een grotere openheid en kruidenrijkdom en een lagere gewasgroei in het voorjaar. Aangepast extensief beheer van de slootranden (verschralen, niet bemesten, hekelzoden direct afvoeren) en gefaseerd maaien is dan wel gewenst.
Om mozaïekbeheer op grotere schaal aan te pakken is afstemming met een gebiedscoördinator noodzakelijk. Dat weidevogelmozaïek werkt kan het collectief Rijn, Vecht en Venen beamen. Onlangs organiseerde ze een veldbijeenkomst naar een van hun polders in de buurt van Kockengen waar ze een succesvol mozaïek hebben aangelegd met boeren.
Project Winst & Weidevogel
Voor het Project Winst & Weidevogel zijn verschillende proeven uitgevoerd in het gebied van Agrarisch Collectief Krimpenerwaard. Die proeven werden uitgevoerd door het Veenweiden innovatiecentrum, Louis Bolk Instituut, PPP-Agro Advies en Hogeschool Van Hall-Larenstein. De uitkomsten van de verschillende proeven zijn onlangs gepresenteerd en gebundeld in een brochure. Download die brochure via de link. Op de website www.weidewinst.nl is meer informatie te vinden over effectief weidevogelbeheer. Het project Winst & Weidevogel is gefinancierd door provincie Zuid-Holland.