NVM: Den Haag moet duidelijkheid geven
„Boeren kopen grond bij, breiden uit of verplaatsen naar gunstiger gelegen gronden”, zegt Van der Waaij. Courante objecten verkopen volgens hem redelijk tot goed voor een stabiele of licht stijgende prijs. Aanbod en vraag zijn beide beperkt, maar houden elkaar in evenwicht.
Melkquotum en dierrechten
Van der Waaij ziet onzekerheid in de sector over melkquotum, en dan met name over de vraag of er dierrechten komen. Deze onduidelijkheid over mogelijke beperkingen voor de melkveehouderij leidt tot stroeve financiering. „Banken weten namelijk ook niet hoe de nieuwe regelgeving met betrekking tot melkproductie uit zal werken”, stelt de voorzitter. Ook ziet hij onzekerheid rond de wetgeving over mestverwerking. Hierdoor kopen melkveehouders alvast grond, om niet afhankelijk te worden van mestquota en voor het geval dat eventuele dierrechten gerelateerd worden aan het aantal hectares landbouwgrond.
Grondvraag
De vraag naar grond is sterk en verloopt vlot. De mogelijke komst van dierrechten en mestquota speelt hierin een rol volgens de NVM. Daardoor zijn veehouders geneigd grond te kopen voor voer en rechten. Globaal gezien is te zeggen dat de grondprijs in het noorden en zuiden van het land licht is gestegen, maar in het oosten en westen is die enigszins gedaald. Het totaal aantal hectares dat in Nederland verkocht is, is stabiel gebleven.
Meer duidelijkheid
De NVM roept de Haagse en Brusselse politiek op om op korte termijn meer helderheid te geven over mestwetgeving, melkquotum en dierrechten. „Agrarisch ondernemers kunnen geen langetermijnbesluiten nemen zolang deze zaken niet geheel zijn ingevuld”, stelt Van der Waaij. „Door deze onzekerheid, en omdat banken maximale zekerheid willen, lopen ondernemers tegen financieringsproblemen aan.”