Veel melkveehouders zien ruimte voor minder kunstmest
‘Dure kunstmest: Ik ga dit jaar waarschijnlijk minder strooien’, zo luidde de stelling. De meesten (krap 41 procent) zien een beetje ruimte om minder te strooien. Vooral na de eerste snede. Bijna 16 procent kiest er zelfs voor om de hoeveelheid kunstmest behoorlijk te beperken.
Ruim 29 procent laat zich niet leiden door de hogere kunstmestprijs. Bijna 5 procent zegt zelfs meer te strooien vanwege de hoge krachtvoerprijzen. 1 op de 10 stemmers koos voor de optie ‘ik strooi geen kunstmest’.
Alternatieven
Veehouders kijken ondertussen ook naar alternatieven voor kunstmest. Zo is er veel vraag naar mineralenconcentraten. Het aanbod hiervan is nog beperkt. Dit heeft vooral ook te maken met de regelgeving. Op enkele pilots na, mogen mineralenconcentraten nog niet ingezet worden als kunstmestvervanger. Nederland maakt zich op dit moment hard om de regelgeving aan te passen, zodat veehouder bij het gebruik van mineralenconcentraat geen ruimte voor dierlijke mest in hoeft te leveren en daardoor extra mest moet afvoeren.
Minister Staghouwer krijgt onder lidstaten grote steun op dit punt. Nu de oorlog in Oekraïne de import van kunstmest uit Rusland en Wit-Rusland heeft stilgelegd en de prijzen stijgen, realiseren steeds meer landen zich hoezeer ze hiervan afhankelijk zijn, merkte Staghouwer. De Franse minister van landbouw Julien Denormandie had ook al gepleit voor 'kunstmestautonomie', en gesteld dat de Europese Unie nu veel te afhankelijk is van Rusland.