LTO: 'Komend half jaar bepalend voor sector'
Eerste punt op de agenda is het GLB-akkoord dat volgende week wordt gesloten. Het is al bekend dat de inkomenstoeslagen in de eerste pijler omlaag gaan, maar de afgelopen weken ging het bedrag dat een Nederlandse boer uit de tweede pijler kan ontvangen ook omlaag van 90 naar 72 euro. En dat terwijl het bedrag aan tweede-pijlergelden voor landen als Frankrijk en Italië met 1 resp. 1,5 miljard wordt verhoogd.
Vergroeningsparagraaf
Hoe de vergroeningsparagraaf in het uiteindelijk akkoord eruit komt te zien, is ook belangrijk. Op dit moment voldoet 85 procent van de Nederlandse melkveehouders niet aan de eisen die de Europese Commissie oorspronkelijk heeft gesteld, maar de landbouwministers en het Europarlement willen deze eisen afzwakken.
Nauwelijks meer dan 200 euro/ha
Het akkoord zal niet alles dichttimmeren. De Nederlandse politiek mag op veel punten nog een nationale invulling eraan geven. Die kan bijvoorbeeld besluiten om tot 15 procent van de directe toeslagen over te hevelen naar de tweede pijler, en dat hoeft niet direct bij te dragen aan het inkomen van de boer. Zoals de zaken nu liggen kan die rekenen op 270 euro per hectare voor de eerste pijler en ongeveer 100 euro uit de tweede. Maar als de regering besluit om gebruik te maken van de mogelijkheid om 15 procent naar de tweede pijler te verplaatsen en de vergroeningseisen worden scherp gesteld, kunnen de Europese gelden per hectare al snel van bijna 400 euro terugvallen naar iets meer dan 200 euro.
Mestafzet
Het komende half jaar gaat Staatssecretaris Dijksma ook een beslissing nemen over de mestverwerking. Op 1 juli zal LTO een conceptvoorstel aanbieden aan de staatssecretaris, vertelt Romijn. Zijn conclusie is dat er in dat voorstel geen enkele aanleiding voor Dijksma is om dierrechten in te voeren. Maar of de staatssecretaris dat ook zo ziet, blijft afwachten.
Productschappen
De productschappen zijn al aan het afbouwen en volgend jaar houden ze op te bestaan. Dat gaat gepaard met het verschuiven van taken naar andere organisaties. Romijn stelt dat dit niet mag leiden tot het ontstaan van gaten in het takenpakket, vooral op gebieden van exportcertificaten, diergezondheid en kennis & innovatie. LTO is op dit moment in gesprek met andere organisaties om deze dingen op te pakken. Het zal - met uitzondering van zaken op het gebied van diergezondheid - niet nodig zijn om daarvoor nieuwe organisaties in het leven te roepen die algemeen verbindend verklaringen mogen afgeven, stelt Romijn. De organisatiegraad in de melkveehouderij is hoog; 70 procent van de melkveehouders is LTO-lid en ongeveer 95 procent is aangesloten bij de NZO. Bijna alle melkveehouders begrijpen het belang van gezamenlijke investeringen in innovatie en zullen geen probleem hebben om hier vrijwillig aan bij te dragen. "In onze sector kunnen we veel oplossen zonder overheid", stelt Romijn. "De melkveehouderij heeft altijd al een sterke cultuur van samenwerking en degelijkheid gehad."
Nieuwe zuivelproducenten
In de komende maanden wordt ook meer duidelijk over een aantal nieuwe zuivelproducenten die zich in Nederland willen vestigen. Ook dat zal spannend worden. Nederlandse melkveehouders zijn veelal trouw aan hun corporatie, maar die nieuwe fabrieken zullen toch verschuivingen in het afzetpatroon opleveren. Daarbij zal van belang zijn of de nieuwe producenten aansluiten op de cultuur van de sector, denkt Romijn.