Longwormschade is goed te voorkomen
Hoe ontstaat longwormschade?
In de weide loopt jongvee een groot risico besmet te raken met longworm (Dictyocaulus viviparus). De longworm-larven worden via het gras opgenomen en maken een trektocht door het lichaam (zie figuur 1 – onder artikel). De schade die een longworminfectie aanricht is onherstelbaar. Een zwaar besmet dier kan duizenden longwormen in de longen hebben.
De gevolgen van een longwormbesmetting zijn:
- Hoesten en ernstige benauwdheid
- Groeivermindering en ontwikkelingsachterstand
- Toegenomen vatbaarheid voor virussen en bacteriën
- Sterfte onder kalveren
- Productievermindering bij melkkoeien
Een van een ernstige longworminfectie genezen kalf loopt het risico onvoldoende uit te kunnen groeien tot een volwaardig ontwikkelde koe.
Hoe is longwormschade te voorkomen?
Runderen vaccineren voordat ze voor het eerst de wei in gaan is een zeer belangrijk onderdeel van de preventie. Meestal betreft dit jongvee in het eerste of tweede levensjaar.
Het longwormvaccin wordt via de bek toegediend. Dit moet gebeuren voordat de dieren de wei ingaan. Er zijn 2 vaccinaties nodig met een tussentijd van vier weken. Na de tweede vaccinatie duurt het nog twee weken voordat de dieren voldoende beschermd zijn en de wei in kunnen.
Kortom: dien de 1e longwormvaccinatie toe minimaal 6 weken voor de geplande uitweidatum.
Deze twee vaccinaties zijn een goede basis voor levenslange bescherming, zeker als de kalveren na een aantal maanden in de wei nog eens met een lichte besmetting in aanraking komen.
Ter bescherming tegen maagdarmwormen kan de longwormvaccinatie zonodig worden aangevuld met een wormbolus, toe te dienen op de dag van uitweiden.
Overigens kunnen ook melkvaarzen (en volwassen koeien) gevaccineerd worden voordat zij voor het eerst van hun leven de weide ingaan.