
Praktijkonderzoek laat zien dat het droogstand rantsoen voor melkvee sub-optimaal is.


Aan het onderzoek deden 120 melkkoeien mee waarvan er 52 een Dry bolus kregen en 68 geen bolus kregen. Dit is uitgevoerd op 8 verschillende bedrijven in Gelderland en Overijssel. De bedrijven melken met een melkrobot.
De koeien zijn gevolgd in de periode 1 week voor droogstand tot 8 weken in lactatie. Hierbij is gekeken naar de herkauw- en vreetactiviteit, melkgift en geleidbaarheid.
In de grafieken is te zien dat de herkauw- en vreetactiviteit voor de koeien met een Dry bolus hoger is in de testperiode. Na 1 week in lactatie was de vreetactiviteit voor de Dry bolus groep dusdanig 18% hoger dat deze significant verschilt met de geen bolus groep. Het verschil in herkauwactiviteit van de Dry bolus groep en de geen bolus groep is in de droogstand het hoogst, net als één dag na afkalven. Deze waardes verschillen ook significant van elkaar.
Verder is opgevallen dat de dieren in de Dry bolus groep 4% meer melk geven bij 2 weken in lactatie en het aantal dieren met klinische melkziekte is 29% lager in de Dry bolus groep vergeleken met de geen bolus groep.
Met dit onderzoek is aangetoond dat de Topro Dry bolus de vreetactiviteit en de herkauwactiviteit significant verhoogt. Dit heeft natuurlijk een positief effect op de energievoorziening van de koe waardoor het risico op transitieziekten (zoals melkziekte en slepende melkzieke) kan afnemen.
Maar dit onderzoek toont ook aan dat op veel melkveebedrijven het droogstand rantsoen voor melkvee vaak sub-optimaal is, want anders kan het verstrekken van één droogstandsbolus niet het effect hebben zoals gemeten in dit praktijkonderzoek.
Meer voeropname in de eerste weken van lactatie is erg belangrijk voor een goede start van de melkkoe. Dit zal uiteindelijk ook bijdragen aan een langere levensduur.