Kwaliteit biest wordt in laatste twee tot drie weken bepaald
Uit onderzoek blijkt dat het proces waarbij de antistoffen worden overgedragen naar de biest in de uier enkele weken voor afkalven start. Dat proces stopt, onder invloed van hormonen, abrupt op het moment van afkalven. Wie ervoor wil zorgen dat een koe met voldoende biest afkalft zal dus in die periode extra alert moeten zijn.
Een verlaagde biestproductie kan meerder oorzaken hebben. Zo kan het komen door de genetische aanleg van de koe, een rantsoen met extreem lage kat- en anionabalans of onvoldoende vitamine D-voorziening. Ook problemen in de droogstandsperiode zoals een te korte droogstand, onvoldoende drogestofopname in de droogstand en een te ruime conditie van droge koeien kunnen er toe leiden dat de biestproductie niet optimaal is.
Voldoende drogestofopname
Een lagere drogestofopname rond het afkalven kan worden veroozaakt door verschillende factoren. In de zomer speelt hittestress een grote rol, maar ook sub- en klinische melkziekte kan zorgen voor een lagere voeropname. Ook het management, zoals de bezetting aan het voerhek, hoeveelheid en kwaliteit van het voer spelen een rol in de voeropname.
Een passend rantsoen
Goed voer en een goede voeropname zorgen voor een betere biestkwaliteit. De kwaliteit van het gewonnen ruwvoer is variabel. Bereken daarom regelmatig een passend rantsoen voor de droge koeien. Pas op voor rantsoenen met hoge energiegehalten. Ook het seizoen van afkalven heeft invloed op de kwaliteit van biest. Uit onderzoek blijkt de biest geproduceerd in de herfst en winter periode vaker van een minder goede kwaliteit te zijn.
Tekst: Sandra Wilgenhof
Tijdens stages ontwikkelde Sandra een passie voor de landbouwsector. Haar studie Dier- en Veehouderij in Dronten combineerde ze met een minor en stage journalistiek. Als redacteur schrijft ze al enkele jaren nieuws en achtergrondartikelen over de landbouwsector.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Royal GD