Kunstmest strooien loont nog steeds ondanks hoge prijzen
Het landbouwkundig optimale stikstofadvies is gebaseerd op een marginale opbrengst van 7,5 kg droge stof per kilo stikstof. Dat houdt in dat de laatste kilo stikstof die gegeven wordt minimaal 7,5 kilo drogestof gras moet opleveren.
Verantwoorde Veehouderij rekent voor: uitgaande van 63,80 euro per 100 kilo KAS, een voederwaardeprijs van 21,8 cent per KVEM en een DVE toeslag van 104,1 cent per kilogam DVE zou de marginale opbrengst ongeveer 8,7 kilo drogestof per kilo stikstof zijn. De optimale stikstofgift is dan 4 procent lager dan de adviezen in de adviesbasis. Dit is een zeer beperkt effect. Dit komt omdat dan nog steeds dichtbij de landbouwkundig optimale gift bemest wordt. In dit traject van bemesting verandert het marginale stikstof-effect nog maar weinig.
Gebruiksnormen vaak beperkender
Binnen de mestwetgeving bestaan gebruiksnormen. Hierdoor is de toegestange stikstofgift in veel gevallen lager dan het landbouwkundige stikstofadvies. De stikstofgebruiksnorm op zandgrond met een stikstofleverend vermogen van 140 kilo is 74 procent van het landbouwkundig advies bij weiden en 82 procent bij volledig maaien. De gebruiksnorm op zand- en lössgrond is dus meer beperkend.
Op klei- en op veengrond is de gebruiksnorm in de meeste gevallen niet lager dan het advies dus op deze grondsoorten past het om economische redenen beter om niet meer te bemesten dan 96 procent van het advies. Praktisch gezien is dit tien tot vijftien kilo KAS per hectare minder bij maaisneden. Bij de weidesneden, waarvoor de adviesgiften een stuk lager liggen, is een korting van vier procent eerder een afronding van het advies dan een aanpassing.
Besparen op kunstmestkosten
De hoge kunstmestprijzen kunnen melkveehouders wel stimuleren om de verliezen van stikstof binnen het bedrijf zo veel mogelijk te beperken. Boeren kunnen bijvoorbeeld beter rekening houde met de stikstofnaleveren van ondergewerkte vanggewassen of gescheurd gras. Ook is het goed om de verliezen bij het aanwenden van dierlijke mest te beperken. Dat kan door te kiezen voor het juiste tijdstip van aanwendgen, te wachten totdat er voldoende draagkracht is en netjes te sleepslangen of zodebemesten (geen mest buiten de sleuf).
Daarnaast adviseerst Verantwoorde Veehouderij om niet te besparen op de eerste snede omdat kwaliteitsgras van groot belang is net zoals tijdige zekerheid over de ruwvoervoorraad. Dit bepaalt namelijk of een veehouder eerder kan stoppen met bemesten of de bemesting kan verminderen in de tweede helft van het seizoen. Ook is het belangrijk om de juiste meststof te kiezen voor de eerste snede. Meststoffen met een hoog aandeel ammonium zijn minder uitspoelingsgevoelig.
Op bedrijven die weinig tot geen snijmaïsvoeren past volgens Verantwooorde Veehouder gras met een lager eiwitgehalte. Het is op die bedrijven om die reden ook logisch om wat minder stikstof te bemesten dan het advies.
Tekst: Sandra Wilgenhof
Tijdens stages ontwikkelde Sandra een passie voor de landbouwsector. Haar studie Dier- en Veehouderij in Dronten combineerde ze met een minor en stage journalistiek. Als redacteur schrijft ze al enkele jaren nieuws en achtergrondartikelen over de landbouwsector.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Verantwoorde Veehouderij.nl