Standaardwerk over geschiedenis zuivel

Alles van melk beschrijft hoe in bijna anderhalve eeuw (1870-2010) de melkveehouderij, de melkverwerking in de fabriek, de distributie en de afzet onherkenbaar veranderden. Van melk per schuit of per paard en wagen aangevoerd in de stad en uitgevent in koperen kannen tot tankwagens die de melk van de boerderijen naar de fabriek rijden en een meters lang zuivelschap in de supermarkt met honderden hygiënisch verpakte en op kwaliteit gecontroleerde zuivelproducten. Van schepen met botervaatjes en Edammer bollen die naar Engeland en Duitsland voeren tot vliegtuigen en scheepsladingen die over de hele wereld de Nederlandse zuivelproducten afleveren.
Onvervalschte melk
Het begon met idealistische medici, apothekers en industriëlen die de melkvoorziening in de steden verbeterden met ‘zuivere, onafgeroomde, onvervalschte en niet-aangelengde melk’. Industriële pioniers pasten nieuwe conserveringsmethodes toe voor de productie van gecondenseerde melk en melkpoeder. Naast deze particuliere initiatieven organiseerden melkveehouders overal in Nederland zich in coöperaties met steun van landbouworganisaties en plaatselijke notabelen. Door gezamenlijke melkverwerking in de fabriek en eigen verkooporganisaties verbeterden zij hun positie. De provinciale en landelijke zuivelbonden speelden een belangrijke rol met opleidingen, technische kennis en voorlichting. Samenwerking was er ook bij de afzet van de producten met de oprichting van regionale verkooporganisaties, met als voorloper de Frico in 1898.
Zuivelpromotie
Generaties Nederlanders groeiden op met schoolmelk, Melkbrigadiers, Joris Driepinter en Melk De Witte Motor. Melk was goed voor elk. De collectieve promotie van melk, in de jaren 30 begonnen als onderdeel van het landbouwcrisisbeleid werd in 1950 voortgezet door Het Nederlands Zuivelbureau, een initiatief van de industrie zelf. De successtory van de Nederlandse kaas op de Europese markten was mede te danken aan de campagnes van het bureau en de inzet van het kaasmeisje (Frau Antje in Duitsland). Naast de collectieve promotie kregen consumenten reclameboodschappen van landelijke en regionale zuivelmerken. Vóór 1940 waren Sterovita, VAMI, Sierkan en Nutricia al bekende namen. Na de oorlog kwamen daar onder meer Nutroma, Friesche Vlag Goudband, Frico, Mona en Leerdammer bij.
Fusieproces
In 1957 telde Nederland nog 390 coöperatieve en 143 particuliere zuivelfabrieken. De eerste grote fusies volgden in de jaren 60. Begin jaren 80 waren vier regionale grootmachten (Frico Domo, Coberco, Melkunie Holland en DMV Campina) ontstaan, die uiteindelijk in 2008 zouden opgaan in Friesland Campina, een van de grootste zuivelcoöperaties ter wereld. Deze schaalvergroting maakte een kostenefficiënte productie mogelijk en investeringen in innovatie en marketing. De schaalvergroting in de melkveehouderij gaf aanleiding tot discussies over dierenwelzijn en aantasting van het milieu. Om in het dichtbevolkte, kleine Nederland grootschalig te blijven produceren, ontwikkelde de sector een programma voor een meer duurzame productie.
Het boek is tot stand gekomen in samenwerking met de Nederlandse zuivelorganisatie.
Boekspecificaties:
ISBN 978 90 663 0089 7
€ 29,95
288 pag.
Formaat: 23 x 28 cm
Illustraties: circa 200 in kleur en zwart-wit
Gebonden
Nederlandstalig
Tekst: WBOOKS