WUR: Drijfmest in maisrij werkt
Snijmaïs is in een vroeg stadium gevoelig voor fosfaatgebrek. Vanaf de opmars van de maïsteelt sinds de jaren 70 van de vorige eeuw, is het daarom jarenlang gebruikelijk geweest om tijdens het zaaien naast het zaad wat kunstmest-fosfaat te plaatsen (‘rijenbemesting’).
Beperkt drijfmest
Op die manier werd voorkomen dat opbrengst gemist werd door fosfaatgebrek. Vooral in droge en/of koude voorjaren is dit van belang. Maar tegenwoordig beperkt het gebruik van kunstmest de resterende ruimte voor telers om dierlijke mest op eigen land uit te kunnen rijden. Dat kan betekenen dat zij de mest tegen hoge kosten moeten afvoeren. Hoe moet je als teler de fosfaatvoorziening van maïs toch veilig stellen?
RTK GPS
Uit een veldproef van Wageningen UR is in 2012 opnieuw gebleken dat ook dierlijke mest prima als rijenbemesting kan dienen: niet door mest na zaai naast het zaad te injecteren, maar door maïs naast de eerder geïnjecteerde mest te zaaien (zie ook onderstaande tabel ). Door registratie van de mestsleuven met behulp van RTK-GPS, hoeven bemesting en zaaien niet langer in één werkgang plaats te vinden. Dit vergemakkelijkt de spreiding van werkzaamheden.
Klik hier voor gedetailleerde vergelijkende cijfers.