IBR-bestrijding volgend jaar wettelijk verplicht
De landelijke aanpak van IBR en BVD is al gestart in 2018. De gezamenlijke rundveesector wil beide virusziekten uitbannen, omdat ze niet passen in het streven naar gezonde dieren die veilig voedsel produceren.
Als eerste stap werden melkveehouders - via verordeningen van de zuivelondernemingen - vanaf juli 2018 verplicht om deel te nemen aan de bestrijding van beide ziekten. ZuivelNL is regelinghouder en beheert de protocollen op grond waarvan statussen worden toegekend.
De verwachting was dat het ministerie van LNV al in 2021 zou komen met regelgeving (AMvB) voor de bestrijding van IBR voor alle rundveebedrijven. Dit liet echter langer op zich wachten, onder meer vanwege wijzigingen in de EU-regelgeving.
ZuivelNL zet zich nu in voor een soepele overgang van het huidige bestrijdingsplan naar de landelijke regelgeving. De AMvB zal de basis zijn voor het aanvragen van een EU-vrijstatus voor IBR, aldus ZuivelNL.
Tankmelkomslagen
Dat de aanpak van IBR nodig blijft, blijkt wel uit de tankmelkomslagen van GD. Jarenlang ging het de goeie kant op, met een groeiend aantal IBR-onverdachte en -vrije bedrijven. Maar sinds april vorig jaar signaleert de diergezondheidsdienst echter een verslechtering. ‘Tot en met november zijn al 21 tankmelkomslagen op vrije melkveebedrijven geweest. In heel 2020 waren dat er twaalf en in 2019 in totaal zeventien’, berichtte GD begin januari. Ook zijn er af en toe uitbraken op vleesveebedrijven.
BVD
Bij aanvang van de BVD-aanpak in 2018 is afgesproken dat de vleeskalversector twee jaar later zou stoppen met het aanvoeren van dragerkalveren. Melkveehouders zijn in het begin van de aanpak zoekende geweest naar het passende programma. Daarom is gezamenlijk besloten deze termijn iets te verruimen. Initieel werd gedacht dat het al in 2021 zo ver zou zijn; dat wordt nu dus 2024. Melk- en vleesveehouders hebben zo voldoende tijd om de BVD-status van hun bedrijf te optimaliseren.