Landbouwministers akkoord over groener GLB
Na twee dagen vergaderen bereikten de ministers gisternacht om half twaalf overeenstemming over hun gezamenlijke GLB-standpunt. Hiermee gaan ze het overleg in met de Europese Commissie en met het Europees Parlement om tot een nieuw GLB te komen voor de periode tot 2020. Staatssecretaris Sharon Dijksma is tevreden. "De inzet van Nederland wordt op vele punten gehonoreerd", twitterde ze na afloop van de vergadering. "De Europese ministers zijn voor een groener landbouwbeleid dan het Europees Parlement!"
De meest belangrijke standpunten van de Raad van Landbouwministers:
- Boeren kunnen kiezen voor de standaard vergroeningsmaatregelen, maar ook om de vergroening in te vullen via duurzaamheidscertificaten en/of agrarisch natuurbeheer.
- Landschapselementen tellen mee voor de invulling van ecologische aandachtsgebieden. Ook als ze op grond zonder toeslagrechten liggen.
- In het plattelandsbeleid zijn ruimere mogelijkheden opgenomen voor het stimuleren van investeringen in innovatie en verduurzaming op het boerenerf.
- Markt- en prijsbeleid blijft beperkt tot een vangnet voor crisissituaties. Herintroductie van marktverstorende elementen wordt vermeden.
- In 2020 is in elke lidstaat sprake van een gelijke hectarepremie. De hele periode tot 2020 kan gebruikt worden voor een geleidelijke overgang van het huidige systeem naar het nieuwe.
- Producentenorganisaties en interbrancheorganisaties kunnen onder bepaalde voorwaarden regels vaststellen die algemeen bindend verklaard worden. Nederlandse organisaties kunnen daarmee de taken overnemen van de productschappen, als die verdwijnen.
- De suikerquotering blijft behouden tot augustus 2017. Het melkquotum wordt niet verlengd.
In een reactie stelt Albert Jan Maat van LTO respect te hebben voor de inzet van de staatssecretaris. Desondanks is hij teleurgesteld dat lidstaten veel ruimte krijgen om beleid zelf in te vullen. Dat betekent grote verschillen in concurrentiepositie op dezelfde Europese markt. LTO dringt er op aan om bij de komende onderhandelingen vast te houden aan het voorstel van het Europees Parlement over de verdeling van geld tussen de lidstaten. Dat levert de Nederlandse land- en tuinbouw nog 15 miljoen euro per jaar op.
