Minister wil fosfaatbank nog dit jaar openstellen
De fosfaatbank is in het leven geroepen ter bevordering van de grondgebondenheid van de Nederlandse melkveehouderij. Tegelijkertijd is afgesproken dat jonge veehouders met een grondgebonden bedrijf een grotere kans moeten hebben op de toekenning van fosfaatrechten dan andere veehouders met een grondgebonden bedrijf. De fosfaatbank geeft rechten uit in de vorm van een ontheffing, die maximaal vijf jaar geldig is.
Moties
In hun motie vragen De Groot en Bromet om aanscherping van de criteria voor het verkrijgen van een ontheffing. Zij zouden graag zien dat alleen biologische boeren in aanmerking komen voor een ontheffingen. Van der Plas daarentegen vroeg juist om een verruiming van de criteria door niet alleen te kijken naar grondgebondenheid, maar ook andere duurzaamheidskenmerken mee te wegen in de beslissing of een ondernemer kans maakt op een ontheffing. Staghouwer verwerkte beide verzoeken uit in aparte scenario’s.
Scenario’s
Scenario 1 is gebaseerd op het oorspronkelijk voorstel voor de inrichting van de fosfaatbank. Bij dit scenario is de fosfaatbank het instrumentarium om grondgebondenheid in de melkveehouderij te bevorderen. Waarbij de kans op een ontheffing voor jonge melkveehouders twee keer zo groot is.
Bij scenario 2 genieten niet de jonge ondernemers een voorkeursbehandeling, maar de grondgebonden biologische ondernemers en/of ondernemers die een aantoonbare bijdrage leveren aan bovenwettelijke milieudoelstellingen. En scenario 3 is een nog verdergaande verbijzondering van de groep bedrijven die in aanmerking komt voor een ontheffing van de fosfaatbank. In dit geval komen alleen biologische bedrijven in aanmerking, die SKAL gecertificeerd zijn. En/of grondgebonden ondernemers die, naast hun grondgebondenheid, een aantoonbare bijdrage leveren aan bovenwettelijke milieudoelstellingen.
Voorkeur
„Scenario 1 sluit het beste aan bij het kader van de staatssteunbeschikking van de Europese Unie", concludeert Staghouwer in zijn brief. „Het heeft dan ook mijn voorkeur bij de verdere uitwerking van de fosfaatbank hier vanuit te gaan."
Uitgaande van de staatssteunbeschikking lijkt ook scenario 2 niet helemaal uitgesloten. Want ook bij dit scenario maken alle grondgebonden bedrijven kans op een ontheffing. Maar de toevoeging ‘bedrijven die een aantoonbare bijdrage leveren aan bovenwettelijke milieudoelstellingen’ roept bij Staghouwer de vraag op hoe deze groep duidelijk af te bakenen is? Tegelijkertijd zet hij vraagtekens bij de meerwaarde van deze aanvulling. „Scenario 3", zo schrijft Staghouwer. „Staat het verste af van de eerdere conceptregeling en staatsteunbeschikking en komt niet voor een verdere uitwerking in aanmerking."
Fosfaatrechtenstelsel
Bij de keus voor scenario 1 is Staghouwer uitgegaan van de bepalingen die zijn opgenomen in de Meststoffenwet en de Staatssteunbeschikking behorende bij de invoering van het fosfaatrechtenstelsel. De belangrijkste, door Staghouwer benoemde voorwaarden zijn: Niet grondgebonden bedrijven kunnen geen aanspraak maken op de fosfaatbank. De fosfaatbank geeft alleen niet verhandelbare rechten (ontheffingen) uit voor een periode van vijf jaar. Ontheffingen worden alleen verleend voor bovenwettelijke milieudoelstelling. Het toekennen van ontheffingen gebeurt aan de hand van een loterijsysteem, waarbij jonge veehouders dubbel zoveel kans maken.
Staghouwer streeft ernaar de fosfaatbank nog dit jaar open te stellen, zodat de grondgebonden ondernemers die een ontheffing krijgen daar per 1 januari 2023 gebruik van kunnen maken.
Lees hier de hele brief de Staghouwer aan de Kamer stuurde.
Tekst: Hermien van der Aa
Woont en werkt op een melkveebedrijf in Hernen met als neventakken educatie en zorglandbouw. Sinds 2020 parttime redacteur melkvee bij Agrio, waar ze hoofdzakelijk schrijft voor de website melkvee.nl, het vakblad Melkvee en de regiobladen
Beeld: Ministerie LNV
Bron: Tweede Kamer