Dalend voersaldo vanwege de 1e snede 2021
Dit artikel is verschenen op alfa.nl
Voor de beantwoording van deze vraag is gekeken naar een gemiddeld melkveebedrijf, zoals weergegeven in tabel 1 (Uitgangspunten). Door de inzet van de 1e snede is een melkproductiedaling opgetreden van 1,4 kg melk per dier per dag, bij gelijkblijvende gehalten en melkprijs. Dit bedrijf heeft nog voor 120 dagen voorraad graskuil van de 1e snede 2021.
In tabel 2 (Voersaldo 2021) is een doorkijkje gemaakt naar het effect van een melkproductiedaling vanwege de 1e snede 2021 ten opzichte van een gemiddeld rantsoen op het betreffende bedrijf. De voer- en melkprijzen binnen de berekening zijn gebaseerd op de huidige marktprijzen.
Bijsturen
De matige ruwvoerkwaliteit veroorzaakt een potentieel gemist saldo van 7.941 euro. Het verkleinen van dit gemiste saldo verbetert het bedrijfsresultaat en verdient daarom op veel bedrijven aandacht. Een natuurlijke reactie van veel melkveehouders bij een stijgende melkprijs en een dalende dagproductie onder invloed van de ruwvoederkwaliteit is bijsturen. Bijvoorbeeld met een hoogwaardiger krachtvoer en/of een hoger krachtvoerniveau. In samenhang met de alsmaar stijgende krachtvoerprijzen (zowel energie als eiwit) roept dit de vraag op welk voordeel er wordt – of moet worden – behaald?
In tabel 3 is een samenvatting weergegeven van een scenarioberekening. Hierbij is het accepteren van de melkproductiedaling afgezet tegenover een melkproductiestijging van 1 kg door:
- óf de extra inzet van 1 kg brok.
- óf de inzet van een duurdere krachtvoercomponent.
In het scenario van extra brok veroorzaakt een hogere krachtvoergift een verdringing van ruwvoer. Oftewel, een langere periode van 14 dagen op het rantsoen van de 1e snede (op basis van het voorbeeld). Wanneer deze langere periode wordt meegenomen, ontstaat er ten opzichte van een voersaldo van 7,75 euro per dier/dag bij het reguliere rantsoen nog steeds een voordeel van 1.761 euro. Een verhoging van de voerprijs, door aanpassing van de componenten, levert een resultaat op van 3.187 euro.
Strategie
De uiteindelijk te kiezen strategie hangt mede samen met de ruwvoerpositie op het bedrijf en de inpassing van de aanwezige kuilen in het voorjaar en de zomer (broeigevoeligheid en weidegang). De focus op de voeropname en benutting, door geconcentreerde grondstoffen en de mogelijke toepassing van bepaalde voederadditieven, heeft bij een ruwvoeroverschot op bedrijfsniveau de voorkeur. Dit draagt ook het meeste bij aan het absolute voersaldo. De te behalen voordelen zijn slechts beperkt. Dit vraagt om een duidelijke monitoring van de behaalde resultaten en noodzakelijke bijsturing waar nodig. Volgt uit de inzet van duurdere producten of extra krachtvoer onvoldoende productiestijging? Dan ontstaat er zelfs een financieel nadeel. Overigens gaan we in de berekening uit van een gelijkblijvende vruchtbaarheid en gezondheid van de veestapel. Eventuele wel aanwezige gevolgen moeten worden meegenomen in de definitieve beoordeling van keuzes binnen de voerstrategie.
Omgaan met uitdaging
Het benutten van de graskuil van de 1e snede kent in 2021 een uitdaging. Wanneer er uitsluitend op basis van het voersaldo per dag keuzes worden gemaakt in het rantsoen, brengt dat het effect op het totale voersaldo per jaar onvoldoende in beeld. Door de inzet van het eigen ruwvoer mee te nemen in de berekening, worden de effecten van de verschillende mogelijkheden inzichtelijk. Stem de gewenste effecten en momenten van beoordeling van genomen maatregelen af met je voeradviseur en stuur bij, waar nodig. Binnen de berekening is er geen rekening gehouden met een onderbenutting van fosfaatrechten (in het voorbeeld 85 kg). Een mogelijke verlease zonder afroming in 2022 werpt wellicht een ander licht op bovengenoemde maatregelen. Dit kan mogelijk de overweging rechtvaardigen om de melkproductiedaling te accepteren.
Vakmanschap loont
De matige kwaliteit van de 1e snede is een feit waarbij ingrepen in het rantsoen het financiële nadeel kunnen beperken. Vakmanschap bij de kuil en in de stal geeft in dit stalseizoen nog meer de doorslag. Het beperken van een lagere voeropname kan, naast de genoemde maatregelen, het verlies verminderen.
Dit artikel is verschenen als onderdeel van de laatste uitgave van Cijfers die Spreken. Bekijk de editie online.
Tekst: Jan-Willem van Beek