'Grote melkveebedrijven verdienen nauwelijks meer dan kleinere'
Alfa publiceerde donderdag haar jaarlijkse ‘Cijfers die spreken Melkveehouderij 2021’. Daarin staat een analyse over de afgelopen vijf jaar, waarbij op verschillende onderdelen de 25 procent hoogst scorende bedrijven op dat onderdeel worden vergeleken met de 25 procent laagste.
De 25 grootste, veelal intensieve, bedrijven produceren gemiddeld ruim 2,6 miljoen kilo melk. De 25 procent kleinste, veelal extensievere, bedrijven leveren gemiddeld zo’n 772 ton melk. Kleinere bedrijven realiseren een hogere melkprijs met lagere voerkosten. Daartegenover besteden grotere bedrijven per kilo melk minder aan arbeid en privé. Ook maken grotere bedrijven minder kosten voor eigen ruwvoer, als gevolg van efficiëntie en intensiteit. Wat betreft de liquiditeitsmarge scoren de grote bedrijven slechts 10.000 euro per jaar beter. „Dit is gezien de omvang, de hogere risico’s en complexere bedrijfsorganisatie een erg klein verschil. Groot zijn is dus zeker niet heilig: ‘het goed doen’ is hetgeen wat telt”, aldus de auteurs Geert Veenstra en Jelmer Sietzema.
Marge kleinere bedrijven fors hoger
Afgezet tegen de omzet, is de marge voor de grote bedrijven 2 procent lager dan bij bedrijven met een kleinere omvang. Die realiseren een marge ten opzichte van de totale omzet van bijna 3,6%, wat bijna het dubbele is. „Dit maakt in elk geval duidelijk dat omvang niet allesbepalend is voor het financiële rendement.”
Zomerstalvoeren
Naast het verschil tussen grotere en kleinere bedrijven en de intensiteit, keek Alfa ook naar de verschillen in bedrijfvoering (summerfeeding, weiden en zomerstalvoeren) en een vergelijking tussen gangbare en biologische bedrijven.
Bedrijven die zomerstalvoeren hebben een beduidend hogere liquiditeitsmarge (+ 39.000 euro) dan bedrijven die aan summerfeeding doen (- 4.000 euro). Weidende bedrijven zitten er tussenin (+25.000 euro). Volgens de specialisten van Alfa heeft de hogere marge van zomerstalvoerders vooral ook te maken met de mindset. Deze categorie ondernemers zijn over het geheel erg gericht op lage kosten. Ook onder de summerfeeders zijn ondernemers die goed scoren. De verschillen tussen de groepen zijn groot.
Biologische bedrijven
Uit de cijfers van Alfa blijkt dat biologische bedrijven financieel veel beter scoren dan gangbaar producerende melkveehouders. De opbrengsten maken al een erg groot verschil, wat in de kosten niet helemaal hoeft te worden uitgegeven. Opvallend in de opbrengsten zijn de ‘overige opbrengsten’. Biologische bedrijven hebben meer beheervergoedingen en overige omzet in de vorm van bijvoorbeeld neventakken en huisverkoop dan hun collega’s. De marge onder de streep is ruim 33.000 euro hoger op het gemiddelde biologische bedrijf. Wel merken de auteurs van het rapport op dat er tussen de biologische bedrijven forse verschillen zitten in financieel resultaat.