Mest/dierrechtenbeleid blijft onduidelijk
Voor de periode vanaf 2015 zijn er drie ontwikkelingsrichtingen:
1. Alleen mestverwerkingsplicht: In deze situatie wordt de totale productie niet gemaximeerd omdat het verwerkingspercentage niets zegt over de totale bedrijfsproductie, en kunnen individuele bedrijven hun mestproductie verhogen, zolang ze voldoende verwerken. De hoogte van het verwerkingspercentage is bepalend voor de druk op de mestmarkt. Groeit de veehouderij, dan zou het percentage mee kunnen groeien;
2. Mestverwerkingsplicht in combinatie met mestplaatsingsovereenkomsten: Op het moment van vervallen van de dierrechten en de melkquotering worden deze alsnog vervangen door de koppeling van mestproductie aan mestplaatsingsruimte (via onder andere mestplaatsingsovereenkomsten). Via de mestplaatsingsruimte wordt de productie op bedrijfsniveau jaarlijks gemaximeerd. Dit vereist een nieuw wetsvoorstel waarin deze verplichting, die met de nota van wijziging uit het wetsvoorstel wordt gehaald, alsnog wordt ingevoerd.
3. Mestverwerkingsplicht in combinatie met dierrechten: de varkens- en pluimveerechtenblijven ook vanaf 2015 in stand. Daarbij ligt het, om ongecontroleerde groei van de rundveesector te voorkomen en vanuit oogpunt van rechtsgelijkheid, voor de hand om ook voor rund-/melkvee een rechtenstelsel te introduceren. Ook dit zal een nieuw wetsvoorstel vereisen. De dierrechten leggen zowel nationaal als op bedrijfsniveau een maximum op het totaal aantal te houden dieren. Indien deze optie wordt gekozen, zal deze moeten worden uitgevoerd binnen de afspraken ten aanzien van regeldruk in het regeerakkoord, inhoudende een ambitieuze taakstelling voor juist een reductie van de totale regeldruk.