Veel minder worm infecties

Bij bedrijven binnen het hoog-risicogebied is de kans duidelijk groter dat er een parasitaire infectie wordt aangetoond in de tankmelk. Nadere analyse moet uitwijzen wat hier de verklaring voor is. De GD biedt melkveehouders de mogelijkheid om hun tankmelk automatisch te laten onderzoeken op afweerstoffen tegen leverbot, maagdarm- en longwormen. Zo kunnen zij jaarlijks aan het einde van het weideseizoen het management van de parasitaire weide-infecties evalueren.
Tankmelkonderzoek
De resultaten van de tankmelkonderzoek laten zien dat in 2012 11% in plaats van 20% (2011) van de bedrijven ‘veel afweerstoffen’ voor longworm in de tankmelk heeft en dat 45% (2012) in plaats van 56% (2011) ‘veel afweerstoffen’ tegen maagdarmwormen in de tankmelk heeft. Dit is natuurlijk gunstig voor veehouders (minder schade, minder kosten en meer melk), maar ook voor de gehele sector. Minder gebruik van wormmiddelen bij melkkoeien betekent immers ook minder kans op resistentieontwikkeling en residuen in de melk. Bij jongvee is een maagdarmworminfectie vooral te herkennen aan een verminderde groei en slechte conditie. Bij melkkoeien is dit vooral een verminderde melkproductie. Een longworminfectie geeft duidelijk schade aan het longweefsel en obstructie van de luchtwegen; hierdoor zijn dieren met een longworminfectie extra gevoelig voor andere infecties (bacteriën).
Leverbotten
Ze vreten minder, produceren minder, vermageren en kunnen sterven. Zoals al eerder bekendgemaakt via de Werkgroep Leverbotprognose zijn de besmettingen met leverbot dit jaar juist ernstiger dan verwacht. Leverbotten komen vooral voor in de galgangen van de lever, waardoor deze niet goed meer kan functioneren. Klinische verschijnselen zijn verminderde productie, bloedarmoede en vermageren.
Tekst: GD