Analyse Eurofins: Late maïskuilen hebben betere voederwaarde
Gebaseerd op de eerste duizenden kuiluitslagen blijkt dat het drogestofgehalte met 36,0 procent dit jaar iets onder het langjarig gemiddelde van 37,1 procent ligt. De VEM ligt dit jaar gemiddeld op 992, tegenover het langjarig gemiddelde van 984 VEM. Ook het zetmeelgehalte is met gemiddeld 366 g/kg DS iets hoger het langjarig gemiddelde van 361 g/kg DS. De bestendigheid van het zetmeel scoort, zowel in procenten als in grammen, ook iets beter dan het langjarig gemiddelde; respectievelijk 29 procent en 105 g/kg DS.
Twee weken achter
'Het groeiseizoen van de mais was dit jaar vooral koud en nat. Dat begon al in april en mei, waarbij in mei ook nog eens veel neerslag viel, vooral in het midden en noorden van het land. Hierdoor werd de mais op veel plaatsen later gezaaid dan gebruikelijk. Ook de zomer verliep dit jaar wisselvalliger en koeler dan we de gewend waren. Door de combinatie van de koelere en nattere weersomstandigheden en het latere zaaitijdstip, liep de ontwikkeling van de snijmais gemiddeld ongeveer twee weken achter in vergelijking met andere jaren', schrijft Eurofins in een persbericht.
Deze achterstond speelde ook rond de afrijping van de snijmais. Een groot deel van de percelen was eind september nog niet oogstrijp. De oogst kwam hierdoor in de knel met de uiterste zaaidatum voor het vanggewas op zand en lössgronden. Op het laatste moment verschoof het ministerie deze datum naar van 1 naar 31 oktober. Een deel van de maispercelen was toen echter al geoogst.
Spreiding door oogstdatum
Mede vanwege de wisselvallige omstandigheden en de minder snelle afrijping van de snijmaïs dit jaar, ziet Eurofins Agro een grotere spreiding in oogstdatum. Tabel 1 laat de gemiddelde voederwaarde zien van snijmais die geoogst is vóór en na 1 oktober van dit jaar. Maïs die later is geoogst bevat gemiddeld meer zetmeel (+14 g/kg DS), heeft een hogere bestendigheid (vóór 1 oktober 28 procent en na 1 oktober 30 procent) en bevat dus ook meer bestendig zetmeel (+13 g/kg DS). Een langere afrijpperiode heeft dit jaar dus een duidelijk positief effect gehad op de voederwaarde, concludeert Eurofins.
Tekst: Guus Daamen
Als zoon van een fruitteler opgegroeid tussen de appelbomen in Gelderland. Tijdens mijn master Journalistiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam mij verder gespecialiseerd in politiek. Schrijft voor Agrio voornamelijk over Politiek en Beleid. Luistert, vraagt en onderzoekt. Andere passie: sport.
Beeld: Susan Rexwinkel
Bron: Eurofins Agro