Braakstroken verbeteren het leefgebied van kievitkuikens
Het onderzoek naar de braakstroken werd uitgevoerd door bureau Altenburg en Wymenga in opdracht van vereniging Noardlike Fryske Wâlden (NFW) en de provincie Fryslân. In de periode april tot en met juni werd er onderzoek gedaan. Onderzoeker Jelle Loonstra presenteerde dinsdagavond 2 november de resultaten van het onderzoek tijdens een vergadering van Noardlike Fryske Wâlden.
Meer insecten op braakstroken
Een braakstrook heeft een vertragende invloed op de vegetatieontwikkeling, blijkt uit het onderzoek. Daarnaast is zowel het aantal als het totaalgewicht van de grote geleedpotigen, voedsel voor kievitkuikens, in braakstroken hoger dan op aangrenzend grasland. Loonstra: „Grote insecten zijn belangrijk voor kuikens omdat ze dan meer voedsel in één keer kunnen binnenkrijgen. Vooral aan het eind van de meetperiode waren er meer grote insecten. We praten dan vooral over kevers die we heel veel hebben gevangen.”
Uit het onderzoek blijkt ook dat ouders van kievitkuikens aan het begin van de kuikenperiode ten opzichte van het totaal beschikbaar broedhabitat bovengemiddeld vaak gebruik maken van de braakstrook. Vooral in de periode waarin kuikens nog relatief klein zijn bevinden families zich relatief vaak op braakstroken. Hoe vaak de families de braakstroken gebruiken, neemt af naarmate de kuikens ouder worden. In de steekproef van gevolgde kievit-families, hadden kuikens uitgekomen op een perceel met braakstrook echter geen significant hogere uitvliegkans dan kievitkuikens uitgekomen op een referentieperceel. Loonstra: „Het verschil was niet significant, maar toch hebben de kievitfamilies die wij gevolgd hebben tijdens het onderzoek het goed gedaan. De meeste hebben minimaal één kuiken grootgebracht.”
Kievits volgen via app
Tot slot zegt Loonstra: „Het lijkt een beetje gek om een strook in grasland te frezen. Maar toch blijkt uit deze resultaten dat de vogels er wel baat bij hebben.” Iets leuks wat de onderzoeker deelt tijdens de avond is dat de gezenderde kievitten uit het onderzoek nog steeds te volgen zijn. Tijdens het onderzoek zijn 13 kievitten gezenderd. Die vogels dragen die zenders nu nog en ze zijn ook te volgen via de app Animal Tracker. Om de kievitten uit het project te vinden moet men zoeken op de engelse naam van de Kievit: Northern Lapwing.
Het onderzoek naar de braakstroken vond plaats op verschillende locaties rond Oentsjerk, Kollum, Driezum, Lekkum, Kollumperpomp en de Wynserpolder. Omdat het onderzoek is uitgevoerd in een relatief koud en nat voorjaar is het advies om het onderzoek te herhalen zodat ingeschat kan worden of deze maatregel over verschillende jaren van positieve invloed kan zijn. Het definitieve rapport zal later deze maand op de website van de vereniging worden gepubliceerd.
Evaluatie afgelopen weidevogelseizoen
Tijdens de vergadering op dinsdagavond werd ook het afgelopen weidevogelseizoen besproken. Evie van der Veld, themacoördinator bij NFW, ligt de resultaten toe. „Over het algemeen hebben we een goed weidevogelseizoen gehad. Wel zagen we veel verschillen tussen de verschillende weidevogelmozaïken in ons gebied. Sommige mozaïeken hebben een waar topjaar achter de rug met veel meer weidevogels dan voorgaande jaren. Maar andere mozaïeken hebben slechts een hele minimale plus in het aantal weidevogels vergeleken met voorgaande jaren. Voor enkele mozaïeken wordt door de veldmedewerkers ook aangegeven dat er elk jaar weer minder vogels terugkomen dan het jaar ervoor. Wat daarvan de oorzaak is, valt moeilijk te zeggen. Het biotoop is op orde, er vindt voldoende vernatting plaats en er zijn voldoende rustpercelen gedurende het weidevogelseizoen.”
Ook werden de 15 gebiedsregiseurs van de vereniging Noardlike Fryske Wâlden in het zonnetje gezet. Voorzitter Albert van Der Ploeg: „We zijn ontzettend trots op onze gebiedsregisseurs, zij zetten zich altijd in voor de weidevogels.” De gebiedsregiseurs kregen na een korte anekdote van de voorzitter het boek Grutto van Otto Plantema en Astrid Kant overhandigd.