‘Driekwart maïskuilen heeft risico op broei’
Dit nieuwe kengetal geeft aan of de omstandigheden in de snijmaïskuil wel of niet gunstig zijn voor broei. Het nieuwe kengetal ‘broeigevoeligheid snijmaïs’ kent vier risico-klasses: laag risico, enig risico, groot risico en zeer groot risico.
Eurofins beoordeelde de kuilen van 2020 volgens dit kengetal. Van deze maïskuilen heeft/had rond de 38 procent ‘enig risico’ op broei. Voor 33 procent van de kuilen is/was de broeigevoeligheid zelfs een groot risico. Ruim 2 procent wordt/werd gekenmerkt als ‘zeer groot risico’ op broei. De overige 27 procent heeft/had een laag broeirisico.
10 graden temperatuursverschil
Volgens Eurofins is er sprake van broei als er meer dan 10 graden verschil is tussen de temperatuur in de kuil en de buitentemperatuur. Bij dit proces worden gisten en schimmels actief, onder invloed van zuurstof. Dit heeft tot gevolg dat waardevolle voedingsstoffen al suikers en zetmeel worden afgebroken. Daarnaast breken de gisten ook melkzuur af waardoor de pH stijgt. De toename in temperatuur en pH in de kuil zorgt ervoor dat schimmels zich goed kunnen ontwikkelen, aldus het laboratorium.
Naast het verlies van kwaliteit gaat ook de smakelijkheid en daarmee de opname achteruit. Oom is er door schimmelvorming een toename in giftige mycotoxines.