Topkuilevenement: 'doorploegen' of andere weg inslaan
'Maïs telen kan beter'
Machinefabrikant Lemken liet zien wat het zaaien in Deltaverband inhoud en oplevert. Met de zogenoemde DeltaRow techniek worden de planten wel in een rij gezaaid, maar staan ze in verstek met een rij-afstand van 12,5 centimeter. Doordat ze in verstek staan is de werkelijke afstand 19 centimeter. Dit betekent dat de planten elkaar minder kunnen concurreren.
Hans Hoogland van Lemken laat aan de hand van Duits onderzoek zien dat de opbrengst 4,5 procent hoger ligt ten opzichte van traditioneel zaaien. "De reden dat de DeltaRow-techniek zo goed scoort wat betreft opbrengst en kwaliteit, is dat de planten ongeveer 70 procent meer ruimte tot hun beschikking hebben in vergelijking met traditioneel zaaien in een enkele rij. Daardoor is er meer ruimte voor de ontwikkeling van de wortels van de planten en hebben ze ook meer vocht en voedingsstoffen tot hun beschikking, wat een positief effect heeft op de ontwikkeling van de gewassen", aldus Hoogland.
Bodem heeft 'kopziekte'
Bij de workshop van Healty Soil stond alles in het teken van een gezonde bodem. Bodem- en bemestingsspecialist Leo Bil is van mening dat er in de agrarische sector jarenlang teveel nadruk is gelegd op de bemesting van stikstof, fosfaat en kali. Maar volgens hem is kunstmest slechts een sluitstuk en moet de nadruk op de balans in de bodem komen te liggen. "Bij het voeren van koeien denken we ook niet stikstof, fosfaat en kali, maar zijn we bezig bacteriën te voeden. Alles moet in balans zijn. Zo moet de bodem ook in balans komen. Als de bodem in balans is, dan kun je met minder stikstof toe. En dat verwachten jullie misschien niet te horen van een bedrijf wat kunstmest verkoopt. Maar wij hebben liever een blije klant die minder aan ons verdient dan andersom."
"Wat groeit als eerst?", vroeg Bil de aanwezige boeren. "De wortel", luidde het eenvoudige antwoord. "Dat is niet voor niets", vertelde hij. "De wortel is het belangrijkste voor de plant. Die moet de mineralen opnemen. Een gezonde wortel is essentieel. En daar heb je voldoende lucht voor nodig. Een goede verhouding Calcium en Magnesium is in de basis het uitgangspunt. Dan stimuleer je het bodemleven. Veel bodems hebben kopziekte of melkziekte. Dan is er een onbalans. Alles moet in bepaalde verhoudingen zijn. Daar moet je eerst aan werken." Volgens Bil zijn de standaard bodemanalyses ontoereikend als het gaat om de verhouding van elementen. Hij pleit daarom om de Kinsey-Albregt methode te gebruiken, een wereldwijde methode die 40 jaar geleden is bedacht door Neal Kinsey.
Niet alleen in de bodem, ook de lucht om ons heen kan een handje helpen om stikstof te besparen, vertelde de specialist. "80 procent van de lucht bestaat uit stikstof. Daar kunnen we gebruik van maken. Door bacteriën in te zetten die luchtstikstof (N2) om te zetten in plantbeschikbaar stikstof (NH4) kan er zo 50 kilo stikstof bespaart worden"
Lange kolven en 'natuurlijk inkuilmiddel'
MAS Seeds had een uitgebreide rassendemo in Kamperveen liggen. Door de extreem late zaaidatum, 8 juni, waren zelfs de vroegste rassen nog niet rijp. De in het oog springend rassen die veel potentie hebben voor Nederland zijn de rassen 08F en DM0500. Het zijn geen massale planten maar wel hele lange kolven met dunne spil. Veel zetmeel dus, aldus teeltadviseur Bernard Krikke.
Krikke vertelt over het Green + label die verschillende rassen hebben. Dit label houdt in dat maïs helemaal aan het eind langzamer afrijpen. Dit geeft veehouders 2 tot 5 dagen extra spelingsruimte voor het optimale hakselmoment. MAS selecteert de rassen ook op voldoende oplosbare suikers in de plant. Volgens de teeltadviseur is dit een 'natuurlijk inkuilmiddel'. Deze maïs conserveert beter.
Veehouders die meer balans willen tussen opbrengst en zetmeel kunnen voor de DM1539 kiezen. Deze planten zijn wat massaler. Opvallend bij dit ras is dat het een hele snelle begingroei heeft. MAS 12H heeft een hele hoge kopbrandtolerantie, laat Krikke weten.
Ook het verschil tussen dent- en flintmaïstypes komt ter sprake. De denttypes hebben een zachtere celstructuur van de korrel waardoor het zetmeel makkelijker beschikbaar komt voor de koe. De denttypes zijn over het algemeen later. Wel zie je steeds meer hybrides tussen dent en flint die vroeger rijp zijn, zo vertelt Krikke.
Diepere grondbewerking bij ruggenteeltwoeler
Bij Evers Agro stond alles in het teken van het maïs telen op ruggen. Bij de ruggenteelwoeler wordt de maïs in één werkgang klaargelegd, inclusief het zaaien op 75 centimeter. De woeler trekt de grond maximaal 45 centimeter los maar keert de grond niet. Daardoor blijft de organische stof en de mest bovenin zitten.
Op het demoveld stond een geslaagde proef waarbij het verschil met traditioneel zaaien duidelijk zichtbaar was. Volgens productmanager Bram Dieker zijn de verschillen onder de grond minstens zo belangrijk als boven de grond. De ruggenteeltwoeler trekt namelijk de ondegrond dieper los dan bij gangbaar ploegen. Hij demonstreerde dit met een penetrometer die de weerstand meet. Bij de ruggen bleek tot ruim 50 centimeter geen weerstand voelbaar. Bij het geploegde gedeelte zat op 30 centimeter al een storende laag. Vervolgens liet Dieker de wortelontwikkeling van een op rug gezaaide plant en een gangbaar gezaaide plant zien. De eerstgenoemde had zichtbaar meer wortels. Ook toonde hij het verschil in kolfgewicht tussen de bewerkingsmethoden.
De productmanager somde verschillende andere voordelen op. "In het voorjaar is er meer bodemoppervlak rond het zaadje en warmt de bodem sneller op. Dit geeft een snellere voorjaarsontwikkeling. Bij nat weer stroomt het water makkelijker tussen de ruggen weg. Bij droogte is er meer capilaire werking. De voedingsstoffen worden dichter bij de plant gebracht in plaats van dan het plantje naar de voedingsstoffen toe moet groeien." Dieker vertelde verder dat in principe elk type zaaimachine achter de ruggenwoeler past.
Eenvoudig bodem scannen
Soil Masters is een onderdeel van Healty Soil, waarbij de bodem in kaart wordt gebracht door middel van een zogenoemde EMI-scanner. Voor de gelegenheid had loonwerker Maurice Zandvliet uit Tjalleberd zijn bodemscanner en quad meegenomen. Het simpel ogende apparaat bestaat slecht uit een stalen pijp die door middel van electrische geleiding de bodem scant. De scanner kan tot wel 3 meter diepte de bodem plaatsspecifiek in beeld brengen. Elke seconde doet het apparaat 5 metingen. Uiteindelijk levert dit 4 bodemklassen en vier verschillende bodemanalyses op. Vervolgens kan er plaatsspecifiek worden bekalkt en/of bemest. Loonwerker Juul ten Hove heeft dit ook op het Topmaïsperceel uitgevoerd.
Bodemspecialist Marco van Gurp gaf toelichting over de eerder genoemde Kinsey Albrecht methode. Anders dan de bestaande grondanalyses, wordt er niet zozeer gekeken naar de totale hoeveelheden van stikstof, fosfaat, kali, magnesium en andere elementen, maar naar de verhouding tussen alle elementen en de wisselwerking daarvan. Een belangrijk kengetal is de TEC, de totale uitwisselingscapaciteit van mineralen. Ook wordt er gekeken naar de hoeveelheid schimmels, aaltjes, wormen en bacteriën in de bodem. Daarnaast wordt de hoeveelheid beschikbare sporenelementen in kaart gebracht en zonodig bijbemest. Pas als laatste komt de stikstof-, fosfaat-, kalium-, magnesium- en zwavel-bemesting.
Bij de Kinsey Albrecht methode staat niet de organische stof centraal maar het aandeel humus. "Humus is organische stof, maar organische stof is geen humus", stelt Van Gurp. "Je kunt nog zoveel organische stof in de bodem hebben, maar als het lang duurt voordat het is afgebroken heb je er niets aan. Zaag een boom om dan heb je veel organische stof. Maar voordat de boom verteert is ben je heel wat jaren verder."
Vooruitstrevende loonwerker
Zo weinig mogelijk de bodem over de kop halen en zo effectief mogelijk gebruik maken van gewasbeschermingsmiddelen. Dat is het doel van loonwerker Juul ten Hoven. Hij toonde de aanwezigen een zijn grondbewerkingscombinatie voor niet-kerende grondbewerking waarmee hij bij de meeste klanten het maïsland klaarmaakt. "Maïsland ploegen doen we weinig meer." De voorste machine (aan de achterkant van de trekker) is een woelpoot van SMS. Deze trekt de grond 35 tot 40 centimeter los. Volgens de loonwerker is dit maatwerk per perceel. "We gaan eerst met een prikstok door het land om te bepalen hoe diep storende lagen zitten." Achter de woelpoot zit een frees van het merk Alpego. Deze freest de bovenlaag op 6 tot 7 centimeter tegen de richting in.
Doordat de ondergrond niet naar boven wordt gehaald, blijven de voedingsstoffen volgens de loonwerker bovenin. Een ander voordeel is volgens hem dat de grond onderin kouder is, en daardoor 2 tot 3 dagen nodig heeft om weer op temperatuur te komen vergelijkbaar met de oorspronkelijke bovenlaag. "Dit scheelt in het voorjaar 2 tot 3 dagen."
Ten Hoven is een groot voorstander van het twee keer spuiten van de maïs met kleinere dosering. De eerste keer is dit een bodemherbicide voordat de maïs opkomt. "Daarmee pak je 80 procent van de onkruiden. De tweede dosering kan veel lichter waardoor je veel minder spuitschade hebt. Spuiten geeft altijd een terugslag in de groei. Dit heeft zijn weerslag op de kolfontwikkeling."
De loonwerker wil dit jaar over op Engels raai als vanggewas. "Italiaans raaigras geeft in het voorjaar al snel een massaal gewas. Als je iets later bent met zaaien dan moet je een keer extra bewerking."