Uitstel voor inzaaien vanggewas op zand- en lössgrond
Dat meldt de bewindsvrouw in een Kamerbrief. Opmerkelijk genoeg gaat de minister daarmee tegen het advies in van de Technische Bodem Commissie en de Commissie Deskundigen Meststoffenwet, die zij beide had geraadpleegd.
De minister past de uiterste inzaaidatum aan naar aanleiding van signalen van sectorpartijen en Kamervragen van Caroline van der Plas van de BoerBurgerBeweging.
'Gezien het natte en koude voorjaar en de natte zomer is maïs op vele plekken in het land dit jaar minder ver afgerijpt dan gewenst', schrijft Schouten vandaag. 'Sectororganisaties en individuele bedrijven hebben bij mij aangegeven dat het voor veel bedrijven niet mogelijk is voor 1 oktober te oogsten. Dit ook in relatie tot de capaciteit van loonwerkbedrijven, en de onwenselijkheid om hier onverantwoord lange dagen voor te maken.'
De inzaaidatum van 1 oktober is in de Wet Bodembescherming vastgesteld om te voorkomen dat stikstof uitspoelt naar het grondwater. Hoe later een vanggewas wordt ingezaaid, hoe minder het gewas kan groeien en stikstof opnemen. Voor een eventuele vrijstelling van die inzaaidatum moet de Technische Commissie Bodem (TCB) worden gehoord, aldus Schouten.
Advies
Zij heeft de TCB dan ook om advies gevraagd. Omdat ook de voederwaarde van de eventueel nog niet afgerijpte maïs van belang is, en mogelijke effecten hiervan op stikstof en klimaat, heeft Schouten ook de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) om advies gevraagd.
De TCB adviseert Schouten géén uitstel te verlenen. Op natte zandgronden bedraagt de extra uitspoeling die tien dagen uitstel geeft na 1 oktober circa 2,7 milligram nitraat per liter, aldus de TCB. Op droge zandgronden is het negatieve effect nog groter. Tien dagen uitstel leidt daar in het bovenste grondwater tot een stijging van naar schatting circa 5,8 milligram nitraat per liter.
'Voederwaarde-risico's goed te ondervangen'
Ook de CDM is niet voor uitstel. Volgens deze commissie kan het voeren van onvoldoende afgerijpte snijmaïs weliswaar leiden tot risico’s voor de diergezondheid, maar zijn die goed te ondervangen met structuurrijk voer zoals stro en graskuil, en het gebruik van pensbuffers.
Daarnaast geeft de CDM aan dat één of twee weken eerder oogsten van snijmaïs niet altijd nadelig hoeft te zijn voor de voederwaarde. 'Eén of twee weken eerder oogsten zou sterk bijdragen aan de tijdige inzaai van een nagewas om de nitraatuitspoeling te beperken', aldus de CDM. Het enige nadeel van het voeren van nog niet afgerijpte maïs is dat koeien er extra methaan door kunnen uitstoten.
Milieukundig gezien is er volgens Schouten – afgezien van de extra methaanemissie - dan ook geen zwaarwegende reden tot uitstel van de datum. Echter, in de praktijk zal het zeer lastig zijn voor ondernemers om tijdig hun maïs te oogsten als gevolg van de beschikbare capaciteit bij loonwerkbedrijven, stelt ze.
Handhaving
En het niet tijdig kunnen voldoen aan de datum van 1 oktober kan ook in de handhaving grote gevolgen hebben voor individuele ondernemers, aldus de minister. Zo valt de overtreding ten eerste onder het strafrecht. Verder kunnen maïstelers bij overtreding te maken krijgen met kortingen op de GLB-subsidies. Tot slot voldoen ondernemers dan ook niet aan de derogatievoorwaarden. Daardoor verliezen zij de derogatie en worden ze ook het opvolgende jaar uitgesloten worden van deelname aan derogatie.
'Afgaande op de signalen die ik uit de sector heb ontvangen, merk ik dat velen dit niet hebben beseft', schrijft de minister. 'Om te voorkomen dat een groot deel van de sector met onvoorziene, onevenredig zware consequenties te maken krijgt, heb ik besloten de uiterste inzaaidatum voor dit jaar te verschuiven naar 31 oktober aanstaande, onder de voorwaarde dat het vanggewas binnen 3 etmalen na de maïsoogst wordt ingezaaid.'
'Wacht niet te lang'
Schouten roept boeren wel met nadruk op om niet tot die uiterste datum te wachten, maar zo snel als kan hun maïs te hakselen. De ondernemer mag een mengsel van verschillende gewassen als vanggewas telen. Het mengsel moet dan wel voor minimaal twee derde bestaan uit een of meer vanggewassen welke zijn toegestaan op basis van de Uitvoeringsregeling gebruik meststoffen.
Ook wil Schouten ondernemers wijzen op de gebruikelijke mogelijkheid om op 31 oktober spelt, triticale, winterrogge, wintergerst of wintertarwe in te zaaien welke in het volgende jaar als hoofdteelt blijft staan.
Tekst: Gineke Mons
Gineke Mons (1970) groeide op op een biologisch melkveebedrijf in Gelderland. Na haar studie journalistiek werkte ze 13 jaar bij het Agrarisch Dagblad. Sinds 2008 is ze freelance (landbouw)journalist, met het accent op veehouderij en diergezondheid.
Beeld: Gineke Mons
Bron: Ministerie van LNV