BSE aangetroffen bij Britse koe
Het besmette dier is op het bedrijf doodgegaan en vervolgens afgevoerd, meldde de Britse dienst voor dier- en plantgezondheid APHA vrijdag. Het is niet bekend hoe de koe de aandoening heeft opgelopen. Uit voorzorg zijn er beperkende maatregelen voor veevervoer ingesteld in het gebied rondom het besmette bedrijf. Volgens de APHA is er geen gevaar voor de volksgezondheid, aangezien de zieke koe niet in de voedselketen terecht is gekomen.
'Monitoring functioneert goed'
Volgens de hoogste veterinaire baas van Groot-Brittannië, chief veterinary officer Christine Middlemiss, toont het BSE-geval aan dat het monitoringsprogramma van de overheid goed functioneert. De BSE-risicostatus van het Verenigd Koninkrijk blijft ongewijzigd staan op 'onder controle', volgens Middlemiss.
Prion-eiwit
BSE – voluit bovine spongiforme encephalopatie, ook wel bekend als de gekkekoeienziekte – wordt veroorzaakt door een zogenoemd prion-eiwit dat de hersenen aantast. Koeien vermageren, vertonen vreemd gedrag, raken verlamd en gaan uiteindelijk dood.
In de jaren 80 en 90 kampte het Verenigd Koninkrijk met massale BSE-uitbraken. Dat kwam doordat diermeel van (besmette) runderen als grondstof werd gebruikt voor rundveevoer. Vanaf het midden van de jaren 90 ontwikkelde een aantal Britten een humane variant van de gekkekoeienziekte; de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Zij liepen dit op door het eten van besmet rundvlees. Hieraan zijn uiteindelijk 177 mensen overleden.
Brits rundvlees in de ban
Vanaf 1996 deden landen over de hele wereld Brits rundvlees voor minstens tien jaar in de ban. In sommige gevallen duurde het zelfs tot 2019 voordat de laatste landen het importverbod ophieven, aldus Isid. Intussen had Groot-Brittannië rigoureuze maatregelen getroffen om de infectie uit te bannen. Het gebruik van diermeel als veevoergrondstof werd verboden en de verkoop van rundvlees met het bot er nog aan (zoals T-bone steaks) was van december 1997 tot november 1999 niet toegestaan.
Diermeelverbod in Nederland
In Nederland werd het gebruik van diermeel afkomstig van herkauwers in voeders bestemd voor herkauwers in 1989 verboden. In 1994 werd dit verbod uitgebreid tot een verbod op het gebruik van diermeel afkomstig van zoogdieren.
Hoewel deze maatregelen de verspreiding van BSE drastisch inperkten, bleken ze de transmissie niet direct en niet volledig stop te zetten, zo meldt de Wageningen Universiteit. Het effect van de maatregelen is namelijk pas vele jaren later zichtbaar, omdat de ziekte zo traag verloopt. Voordat een besmette koe daadwerkelijk BSE ontwikkelt, ben je zo vier à vijf jaar verder. In 2001 volgde een totaalverbod op het gebruik van diermeel voor alle diersoorten. Pas daarna bleek de infectie route via het diermeel effectief te zijn afgesneden.
88 gevallen
In Nederland zijn tot 2016 in totaal 88 gevallen van BSE aangetoond bij Nederlandse runderen. In 2010 zijn nog drie gevallen vastgesteld, maar dat waren zeer oude koeien, geboren voor het absolute diermeelverbod van 2001. Eén van de drie gevallen betrof een atypische vorm van BSE, waarvan vermoed wordt dat het spontaan ontstaat, zo vermeldt de WUR op haar website.
Tot dusver zijn alle klassieke Nederlandse BSE-gevallen te verklaren doordat besmet diermeel bestemd voor niet-herkauwers via versleping (abusievelijke bijmenging) terecht was gekomen in rudveevoer.
Versoepeling
Inmiddels is het twintig jaar geleden dat het totaalverbod op diermeel werd ingevoerd. De Europese Unie vindt dat het nu weer deels versoepeld kan worden. Diermeel van pluimvee en insektenmeel mag binnenkort weer gevoerd worden aan varkens, en omgekeerd mag insekten- en pluimveemeel weer worden toegepast in varkensvoer. Het gebruik van diermeel van runderen blijft voorlopig wel verboden.
Tekst: Gineke Mons
Gineke Mons (1970) groeide op op een biologisch melkveebedrijf in Gelderland. Na haar studie journalistiek werkte ze 13 jaar bij het Agrarisch Dagblad. Sinds 2008 is ze freelance (landbouw)journalist, met het accent op veehouderij en diergezondheid.
Beeld: Ellen Meinen, Wikipedia