Ruwvoerdagen: "Gedreven saldo draaien op veel vers gras"
Of het nu pijpenstelen regent of stralend zomerweer is, de koeien op Byvingaheerd weiden ongestoord. Martijn Huijzer laat een filmpje zien waarbij de koeien bij een dikke plensbui stug doorgrazen. Samen met zijn ouders Wout en Nely wordt alles op alles gezet om de koeien zoveel mogelijk melk te laten maken van vers gras. De koeien zijn er dan ook helemaal op getraind. „Op dagen dat er voldoende lekker gras staat, halen ze zo 13 tot 14 kilo droge stof aan gras uit de wei”, vertelt Wout.
Geen snijmaïs
De Groningse melkveehouders voeren een sober rantsoen van alleen maar gras en graskuil aan de koeien. Snijmaïs is op het bedrijf niet te vinden. En dat is best bijzonder gezien het verleden. Tot en met 2011 had het bedrijf naast koeien nog een akkerbouwtak met pootgoed. Eerder werden er ook nog bieten en graan geteeld. „De grond is prima geschikt voor akkerbouw”, laat Wout weten. „Ook nu verhuren we nog een klein deel van onze grond op afstand voor pootaardappelen. Je ziet echter de bodemvruchtbaarheid op deze percelen achteruit gaan. Met het blijvend grasland is het organischestofgehalte de afgelopen tien jaar verbeterd. Wij zijn gestopt met de akkerbouw, omdat de veestapel groeide en wij een paar jaar op rij nieuw pootgoed kochten, dat achteraf flink tegenviel en ons daarmee veel werk bezorgde. Arbeidstechnisch was het jaarrond ook altijd een hele uitdaging om beide takken rond te zetten. Nu we ons alleen focussen op de melkkoeien, kunnen we daar ook optimaal aandacht aan geven.”
Ook toen ze nog akkerbouw hadden, verbouwden de ondernemers al geen snijmaïs. „Maïs paste niet in het bouwplan met de pootaardappelen”, verduidelijkt Wout. „We waren al gewend om alleen gras te voeren. En dit is zo gebleven. Snijmaïs is eigenlijk ook net te laat rijp voor deze streek. Het kan wel, maar bij een natte herfst zijn de gevolgen voor de bodemstructuur groot. Daar hebben we onze grond niet voor. We kunnen ons prima redden met alleen gras. Maïs is een mooi gewas om het rantsoen mee te sturen, maar het kan ook zonder. Het vraagt alleen iets meer managementvaardigheden. Je moet altijd vooruit denken over hoe bij te sturen.”
Byvingaheerd was meer dan honderd jaar een gemengd bedrijf. Oorspronkelijk boerde er de familie Biewenga. In 1963 kwamen Nely’s ouders op het bedrijf. Haar vader kwam van oorsprong uit Kampen. Ze waren een van de vroege ‘importboeren’ in de provincie Groningen. Samen met Wout is het bedrijf voortgezet. Eerst op de grupstal in de typische Groningse schuur. Deze schuur is inmiddels deels van een nieuwe bovenbouw voorzien. De achtergevel kreeg het vanwege aardbevingen flink te verduren en is daarom weer helemaal opnieuw opgemetseld. In 1998 zijn de koeien overgegaan naar de ligboxenstal, waar nu het jongvee is gehuisvest. Dit is een openfrontstal die verdacht veel lijkt op de stal van het lage-kostenbedrijf die proefboerderij Lelystad destijds had. En dat is geen toeval. Wout: „We hebben bij de bouw van deze stal naar dat concept gekeken. Een eenvoudige drierijige stal met aan één kant een voerhek, waarbij je met relatief weinig vierkante meters toch een redelijk aantal koeien kon melken.”
De plannen lagen er om de bestaande stal te verbreden met twee extra rijen ligboxen. Wout vertelt dat de bestaande stal eigenlijk niet ideaal was om uit te breiden. „De routing van de koeien en de grootte van de melkstal zouden echter behelpen blijven. Daarom werd ook een plan gemaakt en uiteindelijk de knoop doorgehakt voor de bouw van een nieuwe stal. Bijkomend geluk was dat de bouwkosten in 2011 gunstig waren.”