Schouten: 7e actieprogramma ‘niet in beton gegoten’
Dat de voorstellen nog kunnen worden aangepast was wat Kamerleden wilden horen. Vooral BBB, CDA, VVD en SGP hadden grote zorgen over de plannen die de minister een week eerder had gepresenteerd. „De pannen geven geen ruimte voor het vakmanschap van de boer“ stelde Jaco Geurts (die Derk Boswijk verving, omdat Boswijk deelnam aan het Afghanistandebat, dat tegelijkertijd plaatsvond). Ook Caroline van der Plas vond het Zevende Actieprogramma vooral aan de tekentafel ontworpen, maar zag allerlei praktische bezwaren. Thom van Campen (VVD) en Pieter Grinwis (CU) wilden van de minister weten waarom veel maatregelen, zoals de verplichting voor rustgewassen, in het hele land moeten gelden, terwijl de problemen met waterkwaliteit zich vooral op de zuidelijke zand- en lössgronden voordoen. Ook hadden de Kamerleden kritiek op de bufferstroken, op de verplichting voor rustgewassen en op de eis om groenbemester uiterlijk op 1 oktober in te zaaien. „Hoe past deze kalenderlandbouw nu in het idee van kringlooplandbouw?“ vroeg Grinwis zich af. „En hoe verhoudt dit hele actieprogramma zich daartoe?“
Verschillende Kamerleden hadden ook kritiek dat er telkens als er een probleem opdook, er weer een nieuwe lading regels werd gemaakt. „Boeren willen duidelijkheid, en niet elke vier jaar weer nieuwe regels“, stelde Thom van Campen. Joris Thijssen (PvdA) wees erop dat het mestvraagstuk niet enkel het probleem van waterkwaliteit raakte, maar ook de stikstofcrisis, de natuurcrisis en de klimaatcrisis. „We lopen het gevaar dat we nu één crisis aanpakken, en over een half jaar weer nieuwe regels nodig hebben voor een ander probleem“, stelde hij. Hij zag liever een totaaloplossing die boeren op lange termijn zekerheid geeft dan telkens nieuwe stoplappen voor opduikende problemen.
Werkbaar voor de boer
Maar dat was juist wat het zevende actieprogramma probeerde te doen, antwoordde de minister. Het is een stevig pakket maatregelen, erkende ze, maar dat komt juist omdat het een integrale aanpak is, die rekening probeert te houden met waterkwaliteit, klimaat en stikstof. „Al die onderwerpen komen samen in mest“, stelde ze. Het voorgestelde actieprogramma is een stap een zoektocht naar maatregelen om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen, te voldoen aan de Nitraatrichtlijn, de derogatie voor Nederland te behouden en alles ook nog werkbaar te houden voor de boer.
Maar die zoektocht wil de minister samen met de Tweede Kamer en ook samen met de sector doen, stelde ze. Daarom had ze de voorstellen vorige week al ingediend; voor het mestdebat dat de Kamer voor woensdag had geagendeerd, en ruim voor de datum (31 december) dat Nederland zijn plannen moet indienen bij Brussel. En daarom is ook de internetconsultatie over de voorstellen geopend. „Ik ga niet iets voor consultatie voorleggen als het al in beton is gegoten“, vertelde Schouten. Maar ze waarschuwde dat als het pakket aan regels wordt gewijzigd, die wijzigingen wel hetzelfde effect moeten hebben op de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater, en op de hoeveelheden fosfaat en stikstof. „Als we maatregelen wijzigen, moeten die alternatieven wel dezelfde doelen halen“, stelde ze.
Impactanalyse
De Kamerleden misten ook een analyse van de economische gevolgen van het pakket. De minister erkende dat die nog niet klaar was, maar ze zegde toe om die voor half oktober ook te publiceren. Daarbij herhaalde ze dat ze het van belang vond om het pakket nu al bekend te maken, voor de datum waarop de Tweede Kamer het mestdebat had gepland, om zo voldoende ruimte te hebben om de discussie over het pakket te voeren en eventuele aanpassingen uit te voeren.
De financiële impact van het programma kan groot zijn, stelde ze. Maar de impact is nog groter als Nederland de derogatie verliest.
Derogatie
Want dat Nederland die derogatie krijgt is nog geen gelopen race, vertelde ze. „Het is verre van vanzelfsprekend dat we die halen. We moeten daarvoor nog flinke stappen zetten.“ Vanwege die derogatie bestond het pakket ook vooral uit middelvoorschriften, vertelde ze, en niet op doelvoorschriften waarbij de boer zelf kan bepalen hoe hij die doelen bereikt. „Het Nitraatcomité moet ervan overtuigd zijn dat de doelen gehaald worden“, stelde ze, „anders krijgt Nederland die derogatie niet.“ Nederland moet dus voldoende waarborgen geven, en met doelvoorschriften lukt dat niet.